Keurmeesters zijn de visitekaartjes van de fokkerij

‘Niet veroordelen maar beoordelen’

Rijk worden ze er niet van. En de reacties van de eigenaren zijn ook niet altijd even leuk. Toch leveren ze er vrijwillig hun vrije dagen voor in. Boerenvee sprak 5 bevlogen keurmeesters van zeer diverse huisdierrassen; Over het vak, het belang ervan voor de dieren en de ietwat schrale toekomst.

Op het Nationale Geiten Event heb ik vandaag een ontmoeting met vijf keurmeesters. Ook nu zijn ze bereid hun vrije zaterdag op te offeren en speciaal voor dit interview naar de Zwolse IJsselhallen afgereisd. Het is illustratief voor de passie die ze voelen voor het keurmeestersvak en de dieren die ze vandaag aan mijn ronde tafel representeren. Voor even waan ik me Sonja Barend!

Bewaker van het dierenwelzijn

“Het is een virus hè,” grapt Mathilde Brouwer (“jonger dan Sonja Barend”), inspecteur van het Gelders paard. Ze is de enige vrouw in het gezelschap. Maar tegelijk de enige die, fulltime in dienst van het KWPN, betaald krijgt voor haar werkzaamheden als keurmeester, een functie die binnen het KWPN inspecteur genoemd wordt. “De inspecteur neemt een dier al dan niet op in het stamboek.”

 “Wij kennen geen inspecteurs,” zegt ‘KippenKlaas’ van der Hoek (62). Voor slechts een ‘keurvergoeding’ en een bak koffie keurt hij alle kippensoorten in Nederland en Europa. “Bij ons is het meer vergelijken. Je beoordeelt de dieren individueel op waarde, door te kijken naar ras en gewicht, zoals weergegeven in de rasstandaard. En dan kies je de winnaar, ofwel de minst slechte van de dag.” knipoogt hij.”

Wat bij de een keurmeester genoemd wordt, heet bij de ander dus inspecteur. Maar in de praktijk vervullen mijn vijf gasten een vergelijkbare rol.

Auke Winters (59), keurmeester van het Fjordenpaard, schetst het belang van de keurmeester voor een ras. “Je bewaakt de kwaliteit van het Fjordenpaard en toetst de dieren op een keuring aan de rasstandaard. Wij zijn het doorgeefluik van de kwaliteiten van het ras voor de volgende generatie liefhebbers,” stelt hij. Hij gaat nog een stapje verder: “Keuren is essentieel voor het dierenwelzijn. Kijken vanuit emotie levert alleen maar narigheid op. Kijk maar naar hondenshows. Dat is geen fokken, dat is vermeerderen.”

Onwillekeurig zorgen de keurmeesters op een tentoonstelling dus ook voor wat extra toezicht. Júist door de onderlinge competitie tussen de fokkers.  

Johan Vennedunker (53), keurmeester van de Nederlandse Landgeit: “Wedstrijdelementen als bouw en beweging van de geiten bijvoorbeeld, dat ís welzijn. Als we zien dat de conditie van een dier achterblijft, coachen we de eigenaar daar graag in.”

Klaas vult aan: “Ik zie de kippen natuurlijk alleen op centrale plekken, maar als een dier geen grote kuif heeft weet ik al dat die niet buiten gehouden wordt.”

De verschillen in kwaliteit per regio kunnen soms behoorlijk zijn. Een andere bodemgesteldheid kan al heel verschillende resultaten opleveren.

Johan loopt daarom altijd eerst een rondje over het terrein. “Om te kijken wat er allemaal is, wat de kwaliteit van de dag is.”

Ook Klaas loopt graag van tevoren langs de rij met kippenkooien. “Dan weet ik wat ik die dag voor vlees in de kuip heb.”

Bij het keuren proberen de keurmeesters tevens naar het karakter van het dier te kijken. Al is dat in een voor de dieren vreemde omgeving nog niet zo makkelijk.

Johan: “Daarom moet je al kijken voordat het dier de ring in komt. Dan is er nog de meeste ontspanning. Die is later wellicht weg. Dat moet je meenemen in je oordeel.”

Zeker bij het Gelders paard weegt het karakter mee. “We pleiten bij het Gelders paard voor een nuchter karakter. Als een dier heel schuw is of constant staat te trillen van de stress, moet je daar niet mee gaan fokken,” aldus Mathilde.

Bij René Krabben (48), keurmeester van het Brandrode rund, gaat het er allemaal iets anders aan toe. Tentoonstellingen organiseert zijn – kleine – vereniging niet. “Daar is geen vraag naar,” vertelt René. “Wij keuren aan huis, op raszuiverheid en om het ras op peil te houden.”

René krijgt dus een inkijkje bij de fokkers thuis. Wanneer hij denkt dat het beter of anders kan, probeert hij de fokker daar voorzichtig bewust van te maken.

“Maar de echte misstanden krijgen we natuurlijk niet te zien. Die blijven thuis,” merkt Auke terecht op.

Het lastige van een jurysport

Door het ontbreken van de onderlinge competitie tussen fokkers, heeft René een stuk minder te duchten als keurmeester. Want hoe leuk ze het ook vinden, het beoordelen van andermans dieren is er, zeker met de komst van social media, voor de keurmeesters niet makkelijker op geworden. Alleen al het aanzien van de keurmeester is sterk veranderd.

Klaas: “Voorheen keken fokkers tegen de keurmeester op. Nu moet ik me soms echt naar voren wurmen.” 

Toch is dat niet uitsluitend negatief, volgens Auke. “Vroeger waren het erebaantjes, voor mensen met geld. Het is nu weliswaar gewoner, maar de keurmeester van tegenwoordig heeft veel meer kijk op de zaak.”

“De mensen zijn zeker mondiger. De afstand tussen fokker en inspecteur is kleiner. En er is er meestal maar één blij hè,” zegt Mathilde. “Wij zien heel veel paarden en kunnen dus goed vergelijken. Als een paard aan komt, is er altijd iets dat meteen opvalt. Vooral dat wat afwijkt van het gemiddelde of het gewenste. Maar de eigenaar ziet dat vaak zelf niet. Heel soms kom ik wel eens een paard tegen dat niet stamboekwaardig is. Door een toelichting te geven, creëer ik hopelijk begrip.”

Klaas beaamt: “Je bent toch vaak de brenger van het slechte nieuws. En het staat direct op Facebook.”

“Wij kijken klinisch, de eigenaar met emotie,” schetst Auke het grote verschil in benadering. “Toch ervaar ik meestal wel begrip. Ik vind het juist prettig om mijn kennis te kunnen delen. Dáár zit de vooruitgang.”

“Maar je moet de boodschap wel goed kunnen overbrengen en respect hebben voor een ander zijn fokproduct,” benadrukt Johan.

Toekomst

Als keurmeester ben je het visitekaartje voor de fokker. Dat word je dus niet zomaar. Behalve een cursus of opleiding, leer je dit vak toch vooral in de praktijk, door veel en vaak mee te lopen met de ervaren rotten.

Maar eerdaags zullen die hun keurmeesterschap aan de wilgen hangen. En aan opvolgers ontbreekt het helaas maar al te vaak. Verscheidene verenigingen hebben reeds te kampen met een behoorlijk hardnekkig tekort aan keurmeesters.

Johan is het keurmeesterschap vooral om die reden gaan uitoefenen. “Ik ben zelf geen fanatiek fokker, maar wil wel graag het ras in stand houden. Mijn hart ligt bij de vereniging.”

“Keuren is een ervaringssport. Dat kun je niet versnellen. Maar daar vindt men de tijd niet meer voor,” verklaart Klaas het tekort.

Volgens René is er nog een andere oorzaak. “Vroeger deden er veel veehouders mee aan keuringen. Maar door de afname van het aantal veehouders en de belangstelling voor keuringen zijn er tegenwoordig steeds minder keurmeesters die rechtstreeks uit de landbouw komen.”

“Door de strenge regelgeving zit Nederland op slot en zijn er veel minder shows en tentoonstellingen,” meent Johan. “Het vergt veel meer inspanning en geld om iets te organiseren.”

“Het is de eeuwige strijd tussen hobbyboeren en de commerciële economie. Als er één eend met vogelgriep gevonden wordt, volgt er een showverbod voor alle keuringen,” zegt Klaas. “Het lijkt soms wel of er een steeds grotere aversie bestaat tegen hobbydieren. Een haan die verboden wordt in de bebouwde kom bijvoorbeeld. Daarmee gaat de liefhebberij weg.”

Auke, ietwat somber: “De mensen komen te ver van de natuur af te staan.”

Toch weten de keurmeesters voorlopig nog lang niet van ophouden. Stuk voor stuk zijn ze vol van hun werk en hun dieren. En je komt nog ’s ergens, zeggen ze allemaal.

Voor Mathilde en Auke zit het plezier bovenal in de prestaties, in fokkerij en sport, van de door hun goedgekeurde paarden.

“Daar zit de fascinatie,” roept Auke. Dat het klopt!”

Mathilde herkent het gevoel. “Het is geweldig om te zien dat de kinderen van een nieuwe goedgekeurde hengst het goed doen.”

Als fokkers en liefhebbers moeten we onze keurmeesters vooral koesteren. Want verlof nemen om te kunnen keuren; Je moet het maar willen. Maar je krijgt er ook heel veel voor terug. Of, zoals Klaas het samenvat: “Financieel word je er niet rijk van. Geestelijk wel!”