Roofvogels

Noord-Hollandse wil verwondering brengen met haar vogels

‘Roofvogels houden verandert je leven’

Het is even wennen wanneer je naar buiten kijkt. Twee priemende ogen kijken je vanuit de volière aan. Het is woestijnbuizerd Vari. Naast hem zijn vrouw Morrigan. Een paar meter verderop is jonge raaf Odin heel druk bezig met het verstoppen van een perzik tussen al zijn speelgoed. Voor de trotse eigenaresse de gewoonste zaak van de wereld. Hier geen dure vakantie of een dikke auto; Alles wijkt voor de vogels.

De Noord-Hollandse hobbyhoudster, die graag anoniem blijft, houdt de vogels samen met haar vriend verdeeld over twee grote volières. Gewoon in de achtertuin. “Twee soorten in één hok, dat sloopt elkaar,” zegt ze nuchter.

Hoewel de dieren opgroeien en leven in gevangenschap, is van een opgesloten bestaan geenszins sprake.

“De vogels hebben ons leven compleet veranderd. Als we weg willen, moeten ze mee. Of we moeten een heel goed alternatief hebben. We zijn elke dag met ze bezig,” vertelt de eigenaresse (26), die we voor het gemak Anna van Gelre noemen, naar haar alter-ego op Middeleeuwse festivals.

Anna heeft een passie voor haar dieren en doet er alles aan om het hen naar de zin te maken. Maar zoveel mensen, zoveel houders. En zoveel meningen.

“Iemand zou er wat van kunnen vinden. En mensen halen soms rare acties uit. Om die reden blijf ik liever anoniem.”

De liefde voor roofvogels zat er bij Anna al vroeg in. “Mijn vader had altijd duiven en parkieten. Ik had zelf sierduiven. Mijn vader had zelf als jongen een tamme kauw gehad, maar ik mocht geen roofvogel van hem.”

Door haar interesse in fantasy fairs kwam de jonge Anna als vanzelf in contact met mensen uit de roofvogelwereld. Bijna twee jaar lang liep ze mee met een valkenier op Landgoed Hoenderdaell in Anna Paulowna, alwaar ze veel kennis en ervaring op deed.

Eenmaal uit huis, was eindelijk het moment daar voor een eigen vogel: Een woestijnbuizerd. Een bewuste keuze. Het vliegen met de vogels is namelijk wat Anna het liefste doet. En van Vari kan ze op aan. Die komt wel terug. 

Een mooie vlucht

“Het is voor mij de sport om een mooie vlucht uit mijn vogels te halen, waarin hij goed beweegt, een mooie achtervolging doet en plezier heeft in wat hij doet. Zo’n vogel is het mooist als je hem ziet vliegen, niet als-ie alleen maar op een stokje zit.”

Anna jaagt niet met haar vogels, maar traint wel hun jachtinstinct. Want daardoor is hij controleerbaar. Een buizerd als Vari is flexibel en snel en kan gemakkelijk door het bos manoeuvreren. Ze beschrijft: “Ik laat Vari los en ga dan wandelen in het bos, met een handschoen en voer mee, Wanneer ik fluit, komt hij.”

Het klinkt makkelijk, maar er zitten jaren van training en voorbereiding in voordat een vogel zover is dat je hem als houder met een gerust hart los kunt laten.

Anna: “Ze moeten wennen aan de hand en ik moet hun vertrouwen krijgen. Iedere vogel is anders en vliegt anders. Vari’s vrouwtje Morrigan is een stuk minder wendbaar. Woestijnbuizerds jagen normaal gesproken in groepen; Het mannetje heeft de snelheid en de flexibiliteit, het vrouwtje de kracht.”

Ondanks alle voorbereiding, blijft het risico op wegvliegen altijd bestaan, zeker op onbekend terrein.  Maar het oog van de meester ziet veel.

“Ik kijk naar het gedrag en naar het weer,” legt Anna uit. “Ze houden niet van regen en van rukwinden. Als Vari niet direct op mijn hand vliegt wanneer ik hem pak, weet ik dat het beter is om hem alleen aan de lijn te laten vliegen.” Daartoe bevestigt ze een lijn van 50 meter lengte aan de leren ‘schoentjes’ van de roofvogel, voorzien van een zogenaamde ‘draal’. “Die zorgt ervoor dat de lijn niet in de knoop raakt.”

Ook de tijd van het jaar speelt mee. “In het voorjaar en de herfst vlieg ik het meest. Van mei t/m september minder. Dan zijn ze in de rui. Dat geeft jeuk, waardoor ze minder gericht zijn op mij. Als ik het niet vertrouw, houd ik ze aan de lijn.”

Hoe fout het kan gaan, ervaarde Anna al eens op een Middeleeuws festival, waar ze tien uur lang onder een boom heeft gezeten, hoopvol wachtend op Vari. “Pas toen het hele terrein leeg was, kwam hij terug.”

Odin

Afgelopen voorjaar nam jonge raaf Odin zijn intrek bij Anna en haar vriend. Een langgekoesterde wens kwam uit.

“Ik wist altijd al hoe leuk kraaiachtigen zijn. Maar ze zijn ontzettend slim, vergelijkbaar met een klein kind. Ze vinden alles interessant. Daarom ben ik eerst gegaan voor een woestijnbuizerd. Die zijn vooral heel sociaal. Ze gaan je vertrouwen en zien als een groepsgenoot, als onderdeel van hun roedel. Ik ben als het ware hun jachtpartner.”

Anna kreeg Odin als klein, kwetsbaar kuiken.

“Hij kwam met twee weken bij ons in huis. Op dat moment kon hij zijn temperatuur nog niet zelf regelen. We hebben hem helemaal zelf met de hand groot gebracht, ‘ingeprent’. Het was net een baby. Hij kon alleen maar eten en poepen. Maar hij groeide als een malle. Met vier weken kon hij lopen en met zes weken vliegen. Vanaf dat moment was niets meer veilig in huis,” lacht ze. “Hij smeet alles om, trok alle lades open en gooide de planten uit de vensterbank.”

Met zeven weken verhuisde Odin naar zijn eigen volière, naast die van Vari en Morrigan. Een volière vol speelgoed. Want anders dan de woestijnbuizerds, is Odin, gelijk een klein kind, de hele dag aan het spelen en dingen aan het verstoppen. En waar Anna’s woestijnbuizerds afgepast eten krijgen, gebaseerd op hun soort en de hoeveelheid vliegwerk die ze verzetten, eet de raaf elke dag wel iets.

“Odin is een aaseter, een alleseter. Zijn bouw is ook heel anders,” aldus Anna. “Hij eet behalve de kippenkuikens, ratten en kwartels die de buizerds ook krijgen, ook groente en fruit en af en toe kattenvoer.”

Voorlopig is Odin nog niet zo ver dat hij los mag vliegen. Het wordt Anna door andere roofvogelhouders zelfs helemaal afgeraden. Ze hoopt dat Odin haar uiteindelijk als zijn partner gaat beschouwen en daardoor geen aandrang zal hebben op zoek te gaan naar een partner. Dat verschil in benadering zit er nu al in bij Odin. “Hij reageert duidelijk anders naar mijn vriend. Daarmee gaat hij feller om. Dat is het verschil met de woestijnbuizerds; Odin hecht aan mij als persoon.”

Anna kan zich best voorstellen dat mensen kritisch staan tegenover het houden van roofvogels. “Als ik een hond aan een ketting zie, kan ik dat ook zielig vinden. Maar ik weet niet hoe iemand er de rest van de dag mee omgaat. Zolang je dat niet, kun je er geen oordeel over geven, vind ik. Ik weet dat mijn vogels absoluut niet zielig zijn, want ze krijgen genoeg bewegingsvrijheid.”

Helaas zijn er nog steeds veel misstanden in de roofvogelwereld. Een van de oorzaken is het gemak waarmee een ieder een vogel kan kopen. Een blik op internet is genoeg.

“Ik schrok ervan, zo makkelijk als dat kan, zegt Anna. Odin komt van een gerenommeerde kweker, maar er zijn genoeg louche kwekers. We komen helaas veel idioterie tegen.”

Nederland loopt wat dat betreft nog behoorlijk achter, vergeleken met bijvoorbeeld België, waar de regelgeving omtrent het houden van roofvogels veel strenger is. “Een vogel moet geregistreerd zijn, dat wil zeggen ziektepapieren hebben. Maar toezicht op huisvesting is er niet.”

Anna raadt leken dan ook af er zomaar aan te beginnen. “Je moet echt heel goed weten waar je aan begint. Een woestijnbuizerd wordt gemiddeld 20 jaar oud en een raaf kan wel tussen de 40 en 60 jaar worden. Je moet ze elke dag trainen en ze krijgen afgemeten voedsel. Ik ben altijd aan het plannen. En omdat een raaf zich aan je hecht, is die moeilijk herplaatsbaar.”

Verwondering in plaats van commercie

Je hoeft dus geen officiële valkenier te zijn om roofvogels te mogen houden. Anna bezit de valkeniersakte evenmin. Ze ambieert die ook niet. “Een valkenier is iemand die met roofvogels werkt. Veelal doet een valkenier verjagingen, bijvoorbeeld op Schiphol. Maar ik wil niet jagen. Ik vlieg mijn vogels omdat ik het zelf interessant vind. Een valkenier is daarbij zakelijker en heeft veel meer vogels van verschillende soorten dan ik.”

De jonge hobbyhoudster wil pertinent geen geld verdienen middels haar vogels. Ze neemt ze wel mee naar Middeleeuwse evenementen, maar louter en alleen om over de dieren te vertellen, voorlichting te geven en bezoekers de liefde voor de vogels mee te geven. Niet om er mensen tegen betaling mee op de foto te laten gaan.

Anna’s toekomstdroom ligt op een heel ander vlak. “Ik wil een vogel laten zijn en zien zoals-ie is. Ik wil verwondering brengen met mijn dieren.” Ze herinnert zich een heel bijzonder moment tussen Vari en een gehandicapt jongetje op een evenement. “Aai hem maar, zei ik tegen hem. Dat deed hij, waarop Vari in slaapstand bij hem ging zitten. Dát zou ik willen doen met met mijn vogels.”