‘Van Tinker tot Arabisch Volbloed; Elk gezond paard kan een rit van 20 kilometer aan’.
Rijden jij en je paard graag buiten in de natuur en ben je op zoek naar een nieuwe uitdaging? Doe dan eens mee aan een endurancerit. Jullie bezoeken samen de mooiste gebieden van ons land en worden steeds meer een team. En je hoeft echt geen snelheidsduivel te zijn; ‘To finish is to win!’
“Endurance is buitenrijden met een wedstrijdelement. Uiteindelijk geldt dat de snelste wint. Maar het welzijn van je paard en het plezier voor jullie beiden staan voorop,” zegt Suzanne de Vos – Van Rossum (49), bestuurslid van de Endurancevereniging van de KNHS en zelf sinds zes jaar enduranceruiter.
“’To finish is to win’ is het motto van onze vereniging. Het uitrijden van de rit is jouw beloning voor alle tijd en energie die jij in je paard hebt gestopt. Het is de bevestiging, het bewijs, dat je dat goed hebt gedaan. Zo’n rit rijden lijkt misschien heel makkelijk, maar als er iets niet klopt in de voorbereiding en de verzorging, red je het niet.”
Júist voor recreatieruiters die graag buitenrijden en niet per se uit zijn op de winst, is de endurancesport daarom uitermate geschikt. En je hoeft geen Volbloed Arabier te rijden om een endurancewedstrijd te kunnen rijden of zelfs winnen.
“Alle type paarden van alle rassen kunnen meedoen,” benadrukt Suzanne. “In de Kennismakingrubriek oftewel de Impulsklasse rijd je een afstand van ongeveer 20 kilometer, met een gemiddelde snelheid van 10 kilometer per uur. Dan ben je zo’n twee uurtjes onderweg. Dat moet elk gezond paard kunnen.”
De kunst van het aanpassen
Maar een endurancewedstrijd rijden, ook een van ‘maar’ 20 kilometer, doe je niet zomaar. Het vergt wel degelijk een goede voorbereiding en vooral opbouw.
Suzanne: “Je traint thuis eerst de afstand. Als je paard die zonder moeite aankan, ga je proberen de snelheid op te voeren. Maar pas op, want als je niet gedoseerd of teveel traint, loop je grote kans op blessures. Afwisseling en rust zijn heel belangrijk. Tijdens de wedstrijd is het de kunst je onderweg voortdurend aan te passen aan het parcours. Hoe groter de afstand, hoe moeilijker dat wordt. Dat is ‘het spelletje’. Een stuk met mul zand of bergop bijvoorbeeld kosten je paard veel energie. Het is aan jou om op die momenten de juiste beslissing te nemen: Welke snelheid is hier het beste? Of stap ik af en loop ik een stuk mee? Want je mag je paard niet in de problemen brengen door hem te overvragen.”
Dat klinkt heftig. En dat kan het soms zijn, weet Suzanne. “Als je paard het bijvoorbeeld te warm krijgt of uitdroogt.”
Niet voor niets zijn er bij elke rit controles van een dierenarts vooraf, tijdens en achteraf. Ook bij de Impulsklasse.
“Die kijkt onder meer naar de ademhaling en de hartslag van je paard, de kleur van de slijmvliezen, de ‘locomotie’ (dus of je paard niet kreupel loopt), naar de spiertonus van de rug en controleert op drukplekken. Komt je paard niet door de keuring, zit het er voor die dag helaas voor jullie op.”
Anders dan in de dressuurring word je tijdens een kilometerslange endurancerit niet beoordeeld op het rijden in een bepaald frame.
“Nee, het is vooral een kwestie van goed meezitten. Maar natuurlijk is het wel zaak dat je er thuis aan werkt om je paard wat minder op de voorhand te krijgen. De conditie van de ruiter? Tja, je moet wel een beetje sportief zijn. Er niet als een zoutzak opzitten.”
Steeds meer een team
Feitelijk kan iedere fitte combinatie, mits lid van de KNHS, dus meedoen aan een endurancewedstrijd. Van volbloed tot koudbloed, van jong tot oud.
Investeren in speciaal tuig is niet nodig. Suzanne: “Elk goed passend zadel en hoofdstel zijn ok. Hoewel bij het koelen van je paard biothane tuig in plaats van leer handig kan zijn. Ik raad beginners wel altijd aan te investeren in brede endurancestijgbeugels. Dat is voor je voeten een stuk comfortabeler.”
De aanschaf van een speciaal horloge kan ook wachten. “Met je starttijd in je achterhoofd kun je aan de hand van schema’s bij de afstandsborden onderweg vrij makkelijk inschatten of je wat sneller of juist rustiger aan moet doen.”
Maar ook voor wie niet gaat voor een snelle tijd, zijn er redenen te over om met endurance te starten.
Suzanne, enthousiast: “Allereerst is het genieten met je paard! Je bent heerlijk samen in de natuur, ziet de mooiste gebieden van Nederland en hebt een ontzettend leuke dag. Daarnaast leren jij en je paard elkaar door deze sport steeds beter kennen. Je paard zal waarschijnlijk moeten wennen aan de reis, het wedstrijdterrein en aan de veterinaire keuring. Maar ook tijdens de rit zul je onherroepelijk dingen tegenkomen die jullie nog niet kenden. Denk aan een aanspanning, een viaduct, een spoorwegovergang of passerende paarden. Jullie gaan als het ware samen op avontuur, zullen steeds beter op elkaar ingespeeld raken en meer een team worden.”
Suzanne zelf, die met haar Arabische Volbloedruin Shayan uitkomt in Klasse 3 en ritten rijdt van maar liefst 80 kilometer, is nog altijd even trots op haar paard wanneer ze samen de finish passeren. “Als een ware ‘pro’ weet hij het spelletje intussen te spelen. Zo neemt hij zijn rust tijdens de pauzes en schakelt zelf terug op moeilijke ondergrond. En ik mag zomaar meeliften. Dan heb ik zoveel respect voor die atleet!”
Als haar paard goed voelt, wil Suzanne trouwens wél graag winnen. “Ja,” lacht ze. “Dan zet ik hem graag ‘aan’.”
[Sanne van Harten (27) en haar tuigpaardmerrie Lotus (6) rijden korte ritten in Klasse 1, vergelijkbaar met de Impulsklasse. Intussen hebben ze genoeg winstpunten verzameld om in Klasse 2 te mogen starten.
‘Supertrots op Lotus!’
“Ik heb Lotus gekocht om met haar de samengestelde mensport in te gaan. Om haar zo veelzijdig mogelijk te trainen en conditie op te bouwen, reed ik al regelmatig buiten met haar. Vorig jaar kwam er een pensionklant op stal met een Volbloed Arabier. Zij rijdt endurance Klasse 3. Ik nam haar mee naar buiten, om te laten zien hoe ze het beste van en naar stal kan rijden. Ze hield bij hoeveel kilometers we reden, iets wat ik zelden deed. Toen kwam ik erachter dat ik veel meer kilometers maakte dan ik dacht. Zo kwam ik op het idee om met Lotus officiële enduranceritten te gaan rijden. Om mee te doen aan de Impulsklasse hoef je geen startkaart aan te vragen. Maar ik hou van een wedstrijdelement. Met een startkaart doe ik mee voor de winstpunten. Met haar 1,70 meter is Lotus best een aparte verschijning aan de start. Zeker wanneer ze haar kop erop zet, zoals tuigers kunnen doen. Wij vinden endurance heel leuk! We komen op heel veel plekken met prachtige natuur waar we zelf niet zo snel naartoe zouden gaan. Wat ik vooral mooi vind is het management eromheen. Dat moet goed zijn. Endurance is niet zomaar 20 kilometer door het bos sloffen. Ik moet Lotus thuis gymnastiseren, zodat ze tijdens de rit in balans loopt en niet ‘uit elkaar valt’. Daarbij ben je niet een paar minuten met een proefje bezig, maar veel langer. Je moet echt een team zijn en kunnen reageren op onverwachte situaties. Het bos is nu eenmaal van iedereen. Je hebt niet alles in de hand. Maar dat is juist goed. Lotus is nog jong. Het is mooi dat ze al die dingen ziet en meemaakt. Alleen al het wapperen van de vlaggen bij de start en de finish. Daar moest ze aan wennen. En dat ze water over zich heen krijgt bij het koelen. Wat ze nog wat spannend vindt is wanneer er paarden achterop komen. Eerder vond ze het ook best moeilijk om alleen te gaan. Toen het laatst zelfs lukte om andere combinaties onderweg in te halen was ik zó supertrots!”]