‘Hold your horses!’
Inspanningsfysioloog Carolien Munsters: ‘Belasting moet je héél rustig opbouwen!’
Wachten tot je paard er klaar voor is om beleerd te worden. Het klinkt vanzelfsprekend, maar wanneer is het zover? En hoe pak je dat aan? Paardeninspanningsfysioloog Carolien Munsters geeft uitleg bij veelgehoorde mythen én keiharde feiten.
Je bent inspanningsfysioloog bij paarden; wat houdt dat in?
“Ik kijk naar wat training voor effect heeft op het paardenlichaam en wat er in dat lichaam gebeurt, vóórdat een blessure ontstaat. Ik ben dus geen dierenarts, maar een toegepaste wetenschapper, rondom verschillende combinaties in de paardensport, bij allerlei disciplines. Ik doe mijn onderzoeken in de praktijk, niet in een laboratorium. Ik sta letterlijk buiten in het veld sportpaarden te meten. Daartoe dragen paard en ruiter allerlei heel kleine meetapparatuur. Denk bijvoorbeeld aan (huid)sensoren en hartslagmeters.”
Ben jij een pionier?
“Wat ik doe, deed mijn promoter Prof. Marianne Sloet al eerder. Haar werk is de basis waarop ik verder borduur. Ik vind het nog altijd vreemd dat er juist binnen de Olympische disciplines amper onderzoek naar training van paarden gedaan wordt. Het klinkt afgezaagd, maar meten is weten. We weten nog veel te weinig over de effecten van belasting en verschillende trainingen en trainingsprogramma’s op paarden. Ik vind dat deze onderzoeken er gewoon móeten komen en dat de resultaten en de kennis die daaruit voortkomen, beschikbaar worden voor iedereen. Dat is het doel van mijn bedrijf Equine Integration. Vanuit die passie voor paardenwelzijn zijn we bezig gegaan met het ontwikkelen van specifieke evidence-based trainingsapplicaties voor paarden, die op termijn voor iedereen toegankelijk zullen zijn. Als verlengstuk van je training, om meer inzicht te krijgen in wat er nu daadwerkelijk gebeurt met je paard en hoe je de training verder kunt optimaliseren.”
Want er gaat veel mis?
“De periode voordat een paard een ‘rijpaard’ wordt, is cruciaal. Dat begint al direct na de geboorte. Paardenhouders weten vaak niet dat veel vrije beweging gedurende de eerste anderhalf jaar essentieel is voor het vormen van een goed fundament als sportpaard. Met name de eerste vijf maanden zijn cruciaal voor de vorming en opbouw van bepaalde weefsels. Die ontwikkelen het best wanneer een veulen 24 uur per dag zoveel mogelijk kan bewegen. Niet in een kleine paddock, maar het moet écht kunnen draven, galopperen en sprintjes trekken. De belasting die het lichaam krijgt door dit rennen en spelen, juist in deze periode, is elementair voor de ontwikkeling van bijvoorbeeld peesweefsel en kraakbeen. Dit ontwikkelingsproces noemen we modelleren, dus het aanpassen van weefsels zoals pezen, botten en kraakbeen aan belasting. Die weefsels worden sterker doordat het jonge paard zichzelf in vrijheid belast. Bepaalde weefsels zijn de eerste 18 maanden het meest ontvankelijk voor de belasting en het kunnen modelleren. Na deze periode neemt die ontvankelijkheid - en dus het modelleren - van deze weefsels sterk af. Wanneer er in de eerste 5 tot 18 maanden te weinig is bewogen door het dier ontwikkelen deze weefsels dus minder goed door en is de belastbaarheid ervan in de basis al een stuk minder. Jonge dieren móeten dus flink kunnen bewegen! Liefst de hele dag!”
Wanneer is een paard dan klaar om ingereden te worden?
“Er is niet één moment waarop een paard klaar is. Veel mensen denken wanneer een paard tweeëneenhalf of drie is, ‘nu kan ik gaan rijden’. Maar ze vragen zich te weinig af welke belasting je zo’n paard kan geven. Want belasten met ruitergewicht en rijden op zichzelf moet je héél rustig opbouwen! Dan heb ik het over minutenwerk. Het jonge paardenlichaam, dat alleen nog in de wei heeft gestaan, is niet gewend aan en niet voorbereid op het dragen van het gewicht van een ruiter. De impact van het ruitergewicht vormt voor een jong paardenlijf een piekbelasting. Je kunt weefsels zoals botten en spieren laten aanpassen aan deze belasting, maar dat gaat langzaam. Spieren gaan in verhouding relatief snel. Maar bot heeft wel een tot anderhalf jaar nodig om aan diezelfde belasting te kunnen wennen. Denk aan een belasting van bijvoorbeeld drie keer in de week 15-20 minuten arbeid. Dan doe je verder dus nog niets. Ga je te snel, vergroot je de kans op overbelasting en dus mogelijke blessures. Bij paarden die in hun jeugd onvoldoende hebben kunnen bewegen en dus al niet een optimale start hebben gehad, kan het zelfs nog langer duren – of die komen er misschien wel nooit, omdat bepaalde weefsels in hun cruciale fase nooit de optimale belastbaarheid hebben bereikt.”
Maar.. hoe dan wel?
“Doe grondwerk, ga rechtrichten en leer je paard de basis aan vanaf de grond. Neem daar een aantal maanden de tijd voor. Laat het paardenlichaam rustig wennen en aanpassen op weg naar het dragen van ruitergewicht. Longeren kan, maar probeer het te beperken. Geen enkel jong paard in de wei is gewend om 10-15 minuten achter elkaar op een volte te draven of galopperen. Hoe rustiger je dat opbouwt in tijd, hoe beter het lichaam zich kan aanpassen. Het langzaam opbouwen van dit werk naast ondersteunend grondwerk bijvoorbeeld helpt om het lichaam voor te bereiden op het dragen van ruitergewicht, op belasting. Zo voorkom je overbelasting én zo zorg je ervoor dat het voor je paard leuk is om samen te werken met jou. Als hij rijden al op jonge leeftijd gaat associëren met pijn en stress, heeft dat ook effect op zijn mentale gesteldheid. Zit die basis goed, kun je er eens een paar minuutjes op gaan zitten. Maar longeren is evengoed onderdeel van de training, dus als je langer longeert, gaat dat af van de tijd die over is om te rijden. Less is more! Vaak gebruiken mensen longeren als een middel om een paard moe te maken, zodat hij daarna een beetje mat en afgestompt is. Maar dat is niet wat we, met het oog op fysieke en mentale belasting, moeten willen.”
Er wordt gezegd dat je beter kunt wachten met belasten totdat de ‘groeischijven’ zijn gesloten. Klopt dat?
“Niet per se. Aan de uiteindes van een bot zitten de actievere gedeelten waar botvernieuwing en botopbouw plaatsvindt. Daar is de botgroei het meest actief. Daar wordt het sterker en langer. Die plekken noemen we de groeischijven. Wanneer die nog actief zijn, zijn die het meest ontvankelijk voor belasting – de reden dat we willen dat een paard op jonge leeftijd zoveel mogelijk kan bewegen. De meeste groeischijven in de benen zijn ongeveer na tweeënhalf á drie jaar gesloten. De groeischrijven in de rug blijven wat langer actief. Daarnaast zal het paard nog wat ‘uitzwaren’, dus in massa toenemen. Maar de grootste groei in lengte en hoogte is na die tweeënhalf jaar voorbij. Dit geldt overigens voor alle type paarden, alle rassen. Onderlinge verschillen zijn niet heel groot. Er is een voordeel wanneer je een paard gaat belasten wanneer ze nog wel in de groei zijn, maar de grootste groei hebben gehad. Daar wordt het lijf juist sterker van. Maar wat dan heel bepalend is, is wat je verstaat onder belasting. Zoals ik al zei, is dat heel minimaal, slechts een paar keer minuutjes in de week. En die bouw je heel rustig op. Niet ineens vijf dagen in de week een half uur gaan rijden. Dat is teveel. Dan ontstaat er overbelasting. Daar gaat het mis. Mensen willen te snel, teveel en gaan te lang door met een jong paard. Er ontstaat heel veel piekbelasting, waarmee ik bedoel dat het lichaam meer gaat doen dan het gewend is.”
En wachten met alles tot hij zes is? En uitgegroeid?
“Dat is op zich prima, maar bedenk dat het dan net zo lang duurt voordat hij volledig belastbaar is. Een paard dat zes is, is niet ineens wél gewend aan het dragen van ruitergewicht. Veel mensen denken dat een paard op latere leeftijd meer kan hebben. Want ‘nu is-ie volwassen, nu is-ie er klaar voor’. En gaan dan voluit met zo’n paard aan de slag. Maar zo werkt het niet. Je kunt beter beginnen op jonge leeftijd, maar met mate, dus met minuutjes. En dat uitstrijken tot hij ouder is. In plaats van dat je hem laat staan en dan in twee, drie maanden hetzelfde gaat doen als waar je anders drie jaar over had gedaan. Of, wat ook gebeurt, is dat een paard in een aantal weken zadelmak gemaakt wordt en dan een aantal maanden in de wei wordt gezet, ‘om bij te komen.’ Maar daarmee gaat wat je te werk hebt gesteld aan modellering in botten en pezen, zij het waarschijnlijk teveel, weer deels verloren. Vervolgens wordt dat paard opgehaald en wederom vol aan het werk gezet; piekbelasting nummer twee. Dat zijn de momenten waarop de kans op blessures en overbelasting het grootst is. Daar gaat het fout. Mensen onderschatten hoe lang het duurt voordat botten, pezen en banden gewend zijn aan die belasting.”
Kortom; beter wél beginnen op jongere leeftijd, maar het heel klein houden?
“Ja. Het mooie is dat een paardenlichaam absoluut kan wennen aan belasting. Ook aan veel belasting. Zolang die belasting héél rustig opgebouwd wordt en er altijd voldoende hersteltijd tussendoor is, zien we dat botten en spieren enorm flexibel zijn en een enorme capaciteit hebben. Om terug te komen op de vraag wanneer een paard ‘klaar’ is; dat duurt eerder jaren dan maanden. Ik denk dat je inderdaad beter, zij het voorzichtig, kunt beginnen op jonge leeftijd wanneer de groeischijven nog niet helemaal gesloten zijn. Want dan ontwikkelen botten zich sterker dan wanneer je pas begint wanneer alles gesloten is en die trainingsprikkels lang niet meer zo makkelijk op botniveau worden doorgevoerd. Maar doe het langzaam! Het gaat mis omdat wíj teveel en te snel willen. Onze paarden zullen blijven pleasen, totdat het echt niet meer gaat.”
Wie is Carolien Munsters
Carolien Munsters volgde de opleiding Master of Science in de Medische Biologie aan de Radboud Universiteit in Nijmegen. In 2013 promoveerde ze aan de Faculteit Diergeneeskunde in Utrecht op de inspanningsfysiologie van het paard. Als embedded scientist is ze verbonden aan NOC*NSF en begeleidt en monitort diverse topsportcombinaties. In 2021 richtte ze samen met de Canadese springruiter Chris Sorensen het bedrijf Equine Integration op. Carolien woont in Brabant, maar reist voor haar onderzoeken de hele wereld over. Thuis staan een Zangersheide merrie van net vier, een oude Shetlander en Caroliens oude NRPS-pony, met wie ze in haar puberjaren op hoog niveau dressuur en SGW-wedstrijden reed.