Een werkkamer midden in ARTIS met uitzicht op een koppel vale gieren, terwijl verderop prachtige Grévy-zebra’s langs kuieren. Het is al ruim zeven jaar de thuisbasis van Martine van Zijll Langhout (48). Maar voordat ze zich vestigde in Amsterdam, werkte Martine jarenlang als wildlife-dierenarts in de Afrikaanse wildernis, waar paarden onmisbare collega’s bleken.
Zowel haar liefde voor paarden als haar droom om dierenarts te worden ontstonden al op heel jonge leeftijd, tijdens de vele logeerpartijen op de boerderij van haar oom en tante in Buren, de Betuwe.
Martine: “Mijn oom Jo en tante Pleunie hadden een veehouderij. Ze fokten daarnaast KWPN’ers en hadden pony’s. Als er een pony zadelmak gemaakt moest worden, zette mijn tante mij in het zadel.”
Maar het hoogtepunt was voor Martine het moment dat de auto van de veearts het erf op reed. Ze herinnert zich een keizersnee bij een koe. “Ik was vijf en stond er met mijn neus bovenop. Het was alles bij elkaar: De ontspanning bij de koe en wat je voor zo’n dier kunt betekenen, maar ook de geur van het desinfectiemiddel. Het was echt een roeping die nooit meer weg is gegaan.”
Alsof het zo moest zijn, zou Martine jaren later uitgeloot worden voor de studie Diergeneeskunde. Als overbrugging besloot ze vrijwilligerswerk te gaan doen.
“In San Francisco, bij een zeeleeuwenopvang, waar dieren zaten die gewond waren geraakt, door visnetten bijvoorbeeld. Daar kwam ik voor het eerst in contact met wilde dieren. Het raakte me enorm toen we hen vrij lieten en zij terug gingen naar hun eigen leven, compleet los van de mensheid. Ik realiseerde me dat wij maar een heel klein schakeltje in een groter geheel zijn, terwijl onze aanwezigheid zoveel impact heeft op de aarde. Daar wilde ik iets aan doen.”
Ze klinkt strijdbaar. Híer ligt Martine’s missie in het leven. Een missie die ze maar wat graag wijd verspreidt aan iedereen die het horen wil. Onder andere via haar boek, Over Leven in het Wild, waarin ze je meeneemt in haar avonturen als wildlife-dierenarts in de vele natuurparken van Afrika. Én de onmisbare samenwerking met paarden daarbij.
Het paard als onmisbare partner in het wild
Als wildlife-dierenarts was Martine in Afrika verantwoordelijk voor de gezondheid van de wilde dieren die er in de parken van haar klanten woonden. Een groot deel van de natuurparken in Afrika is namelijk particulier bezit.
“Vooral in de kleinere parken waar je geen helikopter tot je beschikking hebt, deed ik mijn werk vaak te paard,” vertelt Martine.
Onder andere sabel- en roanantilopes behoorden daar tot haar patiënten. Deze zeer bedreigde dieren moesten regelmatig behandeld of verplaatst worden, om inteelt te voorkomen.
“Maar in het wild betekenen dieren op twee benen foute boel. Het helpt daarom enorm wanneer je hen op vier benen kunt benaderen. Daarbij is onze mensengeur heel sterk. En wilde dieren doen vrijwel alles met hun neus. Als ik wilde dieren te voet benaderde en de wind draaide opeens, renden ze meteen weg. De lichaamsgeur van een paard is echter zo overheersend dat je veel dichterbij kunt komen.”
Een groot voordeel, want om de wilde dieren te kunnen behandelen, moest Martine hen bijna altijd verdoven met een verdovingsgeweer. Een lastig klusje. Het minste zuchtje wind veranderde de uiterst gevoelige dart met het slaapmiddel al van richting. Een trefzeker schot op een zo kort mogelijke afstand was dus essentieel. Niet in de minste plaats voor de veiligheid van het wilde dier.
Martine: “Je wilt het dier zo min mogelijk pijn doen en zo zacht mogelijk raken. En als de dart geïnjecteerd is en het dier rent weg, dan wil je hem zo snel mogelijk vinden. Want als ik bij het dier ben, kan ik de verdoving goed in de gaten houden, waardoor het veilig is. Te paard renden de wilde dieren na mijn schot minder ver weg en hadden we hen sneller gevonden.”
Tijdens haar jaren in de wildernis werkte Martine met verscheidene paarden samen. Maar met geen een vormde ze zo’n hecht team als met de kleine witte merrie Casela, in Malelane, Zuid-Afrika.
“Casela deed dit werk al haar hele leven. Ik heb nog nooit zo’n paard meegemaakt. Ze was met vrijwel losse teugels te sturen en begreep wat ze aan het doen was.”
Martine doet voor hoe ze te paard zat, met in de ene hand de teugels en in de andere het verdovingsgeweer, klaar om te schieten, op dat ene juiste moment.
“Ik had echt het gevoel dat ze aan het sluipen was. Na het schot leek ze te kijken waar het dier heen rende, zodat we hem snel konden vinden. Geweldig en heel bijzonder om zo samen te mogen werken met een paard.”
Tussen de zebra’s
’s Nachts stonden de paarden ter bescherming tegen aanvallen van wilde dieren (zoals slangen, Afrikaanse buffels en neushoorns) op stal, met wat hooi en brok. Overdag trok Casela, als ze vrij was, samen met de andere paarden op met een kudde zebra’s. Tezamen hadden de dieren het hele park tot hun beschikking.
“6800 hectare. Dat is daar nog klein hoor,” lacht Martine. “Maar ondanks de ruimte bleven de paarden altijd in de buurt van hun stal. Ze hadden helemaal geen behoefte om verder weg te gaan.”
Minder ruimte, zoals hier in Nederland, hoeft dus niet per se minder paardvriendelijk te zijn, aldus Martine.
“Ik vind het belangrijk om te kijken hoe je paarden het best mogelijke welzijn kunt geven, maar dat kan op heel veel verschillende manieren, zolang je de behoeften van het dier maar centraal stelt.”
Mits het liefdevol en met kennis van zaken gebeurt, is er in Martine’s ogen dan ook niets mis met het berijden van een paard. Om paarden fit en gezond te houden, móeten ze immers kilometers maken. En dat gaat niet lukken in onze kleine weilandjes. Daarbij toont paardensport, mits op een eerlijke manier, ook aan hoe prachtig de samenwerking en de band tussen mens en paard kunnen zijn.
Martine: “Maar daarvoor moet je je continu verdiepen in paarden, zowel in de diersoort als in ieder individu. Dát is voor mij de essentie van dierenliefde. Wij denken vaak vanuit ons eigen perspectief, als mens. Maar paarden hebben heel andere zintuigen en behoeften dan wij. Paarden zijn prooidieren. Die overleven in een kudde. Sociaal contact met soortgenoten is voor een paard het állerbelangrijkste. Een paard alleen, dat kan niet meer, vind ik. Het is bovendien zo gemakkelijk op te lossen. Ik rijd zelf op de Amsterdamse Manege. Daar is veel oog voor paardenwelzijn. De paarden staan zoveel mogelijk in kuddeverband en op stal wordt er gekeken welke paarden met elkaar bevriend zijn. Ook tijdens de lessen staat het paard bovenaan.”
Bewustwording als missie
Moeite met het houden van dieren heeft Martine niet, zolang het welzijn maar steeds voorop staat. Ze spreekt daarom liever van ‘verzorgde dieren’ dan van ‘gevangenschap’.
“Dat geeft de situatie beter weer. Daarbij zijn met de juiste kennis verzorgde dieren wél vrij van stress, dorst, honger en de dreiging van roofdieren of concurrenten.”
Paardrijden en de omgang met paarden is volgens Martine een perfecte manier om mensen in contact te brengen met natuur en te leren communiceren met een andere diersoort dan wijzelf.
“Het is belangrijk dat mensen zich realiseren dat wij niet alleen zijn op deze wereld, dat dieren evengoed intelligent zijn, zelfstandig nadenken en een eigen karakter hebben.”
Een boodschap die Martine het liefst van de daken schreeuwt.
Martine: “Mijn grote missie is natuurbehoud en mensen verbinden met de natuur. Dan gaan we er automatisch ook beter voor zorgen. Natuur en een gezond ecosysteem zijn essentieel om onszelf gezond te houden, zowel fysiek als mentaal. Niet zolang geleden leefden wij zelf nog als oermensen!”
Dit jaar is Martine precies 20 jaar dierenarts. Jaren waarin ze vele verschillende dieren heeft mogen behandelen, van klein tot groot, van huisdieren tot de meest exotische. Een voorkeur heeft ze niet. En ze gedijt even makkelijk bij de pygmeeën in het regenwoud van Afrika als in het drukke Amsterdam. De goedlachse dierenarts met de blonde bos krullen heeft het intussen prima naar haar zin in Nederland. De kans lijkt klein dat ze opnieuw haar spullen pakt voor een avontuur in Afrika. Maar.. zeg nooit nooit. “Ik ben officieel geregistreerd als wildlife-dierenarts in Zuid-Afrika. Dat ik terug kan, is een fijn idee.”