‘Go slow, to go fast!’
Dr. Stephen Peters: ‘Je zult versteld staan hoe slim jouw paard blijkt te zijn, wanneer jij hem de tijd en de ruimte geeft om situaties te verwerken’
Eerder dit jaar verscheen De wetenschap achter horsemanship, de langverwachte vertaling van het veelgeprezen boek van Dr. Stephen Peters en rancher Martin Black. Hoog tijd voor een -exclusief- interview met Dr. Peters zelf. Laat je meenemen in de denkwereld van jouw paard en ontdek hoe jij voor hem de beste leraar kunt zijn!
Dr. Peters, hoe bent u als neurowetenschapper, gespecialiseerd in het menselijk brein, dé expert geworden in de werking van paardenhersenen?
“Behalve klinisch neurowetenschapper ben ik ook paardenhouder. Ik werd steeds nieuwsgieriger naar hoe hún brein werkt. Maar daar bestond niet veel literatuur over, vooral doordat het technisch niet mogelijk was om een goede scan te maken van levende paardenhersenen. Toen ben ik, om meer te weten te komen, zelf dissecties gaan uitvoeren op paardenhersenen. Dat leidde ertoe dat ik werd gevraagd om erover te komen vertellen op diverse wetenschappelijke en veterinaire congressen.”
En nu deelt u uw kennis met ons! Vertel eens, waarom is het zo belangrijk dat wij als paardenliefhebbers een beter begrip krijgen van de werking van het paardenbrein?
“Alle bestaande trainingsmethodes zijn ontwikkeld door mensen. Ze zijn gebaseerd op traditie en zelfs marketing. Wat ik je vertel over waarom paarden doen wat ze doen, is gebaseerd op de principes van de neurowetenschap; op hoe de hersenen van paarden werken. Waarom zou je niet, in plaats van het paard een door de mens ontwikkeld trainingsprogramma op te dringen, een leeromgeving creëren die aansluit bij hoe zijn brein werkt? Dan ontstaat er een veel directere, accuratere en eerlijkere communicatie tussen mens en paard.”
Laten we eens kijken naar de hersenen van een paard. Waarin verschillen die van de onze?
“Elk brein is als een sneeuwvlokje; geen één brein is hetzelfde. Elke nieuwe ervaring zal van invloed zijn op het ‘neuronetwerk’, de ‘bedrading’ van de hersenen. Op hoe het brein werkt dus. Er is niet één gedeelte het belangrijkst. Niet in ons brein en niet in dat van een paard. Het gaat erom hoe al die verschillende gebieden met elkaar verbonden zijn. Toch zijn er wel degelijk duidelijke verschillen aan te wijzen tussen het mensen- en het paardenbrein. Wat onder meer opvalt is de grootte en de importantie van het zogenaamde cerebellum.”
Het cerebellum?
“Het paardenbrein is ‘gemaakt’ op beweging. Niet zo gek, als je bedenkt dat de mogelijkheid om goed te kunnen bewegen cruciaal is voor een veulen om in het wild te overleven. Het cerebellum is dat deel van de hersenen waarin alle motorische routines worden opgeslagen; balans, fijne motoriek, volgordes in beweging, motorische timing. Allemaal aspecten waarbij het cerebellum een cruciale rol speelt. Het bevindt zich aan de achterkant van het paardenbrein en is relatief groot; van het hele paardenbrein, dat ongeveer zo groot is als een flinke grapefruit, maakt het cerebellum maar liefst 1/3 deel uit (ter vergelijking: 1/5 bij ons). Omdat het zo belangrijk is, komt dit deel van de hersenen het eerst tot ontwikkeling. Wanneer je het open zou snijden, zou je allemaal witte takjes zien lopen, als van een boom. Ze zijn wit, doordat ze zijn omwikkeld met myeline.”
Myeline?
“Dat is het laagje om met name de uitlopers van zenuwcellen. Het laagje zorgt ervoor dat een boodschap in de hersenen supersnel en efficiënt verzonden wordt. Deze ‘myelinisatie’, als het ware de ‘bouw van de motorische snelweg’ in het paardenbrein, vindt plaats gedurende de eerste 50 dagen van zijn leven. Terwijl het veulen rondrent en speelt, vuren de neuronen, de zenuwcellen, in zijn brein voortdurend signalen af, wat het proces van myelinisatie stimuleert. Heeft een veulen níet de mogelijkheid om vrijuit te bewegen, zal dat zeker consequenties hebben. Op latere leeftijd zal het paard veel onzekerder op zijn benen staan en zich minder bewust zijn van zijn lijf in de ruimte. Hij zal minder balans hebben en houteriger bewegen.”
Is die achterstand met behulp van training nog in te halen?
“Deels. Het is niet zo dat een paard een oefening per definitie niet zal kunnen uitvoeren, maar niet zo soepel als het had kunnen zijn. Daarbij loop jij als trainer het gevaar dat je het paard gaat drillen, omdat je die achterstand wilt inhalen.”
Door te gaan overvragen?
“Precies. Dat werkt averechts. Bij alle paarden. De eerste keer dat een paard iets goed doet en het wordt beloond, jij haalt de druk weg en hij kan ontspannen, komt er vanuit de hersenen een shot dopamine vrij. Dat shot zal het paard opnieuw willen opzoeken, want het geeft hem een fijn gevoel. Maar na de derde keer weet hij het wel. Ga je dan door met vragen, in de hoop op een beter resultaat, zal het shot dopamine afnemen en daarmee de interesse van het paard. Op een gegeven moment zal hij ‘uitchecken’, verveeld raken. Misschien raakt hij zelfs wel geïrriteerd, verward en gespannen. En komt hij terecht in het sympathisch zenuwstelsel.”
Het sympathisch zenuwstelsel?
“Het sympathisch en parasympatisch zenuwstelsel maken deel uit van wat we het autonome zenuwstelsel noemen. Het sympathisch zenuwstelsel van een paard is ‘ontworpen’ om te kunnen vechten of vluchten, om te kunnen overleven in de natuur. Parasympatisch is het tegenovergestelde daarvan, dus een toestand van rust en ontspanning, om indrukken te kunnen verwerken en het lichaam te laten herstellen. Voorheen werd vaak gezegd dat sympathische opwinding bij een paard per definitie slecht is en parasympatisch goed. Maar je kunt alleen maar leren wanneer je sympathisch enigszins wordt geprikkeld. Je hebt een zekere mate van sympathische opwinding nodig om ergens aandacht voor op te brengen. Dat geldt voor ons evengoed als voor een paard.”
Maar hoe zorg je er dan voor dat het paard niet vast komt te zitten in zijn sympathisch zenuwstelsel?
“Een paard zal van nature terug willen naar het parasympatisch zenuwstelsel, een biologisch evenwichtige, prettige staat van zijn. Het is aan ons om een paard in elke spannende situatie steeds weer de mogelijkheid te bieden daar naar terug te keren. Vaak zijn we te gebrand op wat er moet gebeuren, waardoor we uit het oog verliezen hoe het paard een situatie cognitief en emotioneel beleeft. Stel: ik wil mijn paard laden, maar hij twijfelt. Dan kan ik hem de trailer in dwingen met een vlag of een touw achter hem. Liever bekijk ik die situatie als een ‘neuro taak’, als een kans voor mijn paard om een positieve ervaring op te doen.”
Hoe dan?
“Door oog te hebben voor de signalen die hij geeft. Ik zie, wanneer ik de trailer nader, hoe zijn hoofd omhoog gaat, zijn oren naar voren springen en hij wat gespannen wordt rond zijn kaak – signalen van ongemak, bezorgdheid. In plaats van hem te pushen, stop ik en geef hem de gelegenheid om te resetten, om terug te komen in zijn parasympatisch zenuwstelsel. Ik wacht tot hij gaat kauwen en likken en sta hem toe te relaxen. Dan probeer ik het voorzichtig nog een keer. Ik laat hem de trailer eens aanraken met zijn tastharen (wat niet zomaar snorharen zijn, maar sensoren met specifieke zenuw- en bloedtoevoer!) en ik hou rekening met zijn gezichtsveld, zodat hij kan inschatten waar op de laadklep hij zijn voeten kan zetten. Op die manier komt hij in een staat van zijn waarin hij kan leren. Hij leert ‘het probleem’ op te lossen en weet door deze succeservaring de volgende keer hoe hij met een vergelijkbare situatie kan omgaan. ‘Paarden zijn in het nu’, wordt vaak gezegd. Dat is niet waar. Ze zijn in het verleden, bij eerdere ervaringen. Bij elke situatie zal het paard de vraag stellen: “Ben ik veilig?” Het is aan ons om die vraag op te merken en bevestigend te beantwoorden. Dan zal het paard steeds nieuwsgieriger worden en zal zijn window of tolerance verder open gaan. Doen we dat niet, wordt zijn window of tolerance kleiner.”
Met als gevolg?
“Negeer je steevast de signalen van het paard en blijf je doorgaan met pushen, zal hij op een gegeven moment ontploffen en onbereikbaar worden. Mogelijk ontstaat er zelfs een gevaarlijke situatie. Waarop mensen zeggen: “Jij stom paard, je hebt al honderd keer op de trailer gestaan, waarom moet je nu ineens ontploffen?” Terwijl het paard misschien wel tien keer gevraagd heeft of hij veilig was, maar jij die vraag nooit hebt beantwoord. Sterker nog, je hebt hem het tegenovergestelde laten zien. Totdat hij de situatie alleen nog maar kon zien met een hoofd en lijf vol stress. Veiligheid, aandacht en motivatie; dat zijn de drie aspecten die jij, als leraar van je paard, steeds opnieuw in ogenschouw moet nemen. En wanneer je paard het goed gedaan heeft, back off! Geef zijn brein de kans het geleerde te verwerken, het intern opnieuw af te spelen.”
Werkt dit bij alle paarden, op alle leeftijden, op dezelfde manier?
“Ja en nee. Eerder vertelde ik al hoe in het paardenbrein als eerste de ‘motorische snelweg’ wordt ‘aangelegd’, in het cerebellum (het proces van myelinisatie). Dit proces vindt als laatste plaats in de frontale kwab, het deel van de hersenen dat het paard gebruikt voor aandacht en focus. Daardoor is dat deel van het paardenbrein vele malen minder goed ontwikkeld dan bij mensen. De spanningsboog van een paard is dus veel korter dan die van een mens. Bij een tweejarig paard is die nog korter. Wanneer je iets wilt doen met een paard van die leeftijd, zul je daar rekening mee moeten houden.”
En een ouder paard, laten we zeggen van boven de twintig? Kunnen we die nog nieuwe dingen leren?
“Je kunt altijd werken aan de ‘herbedrading’ van zijn hersenen. Maar de oude ‘super snelweg’ in zijn brein zal overheersend blijven. Een paard dat zijn leven lang dag in dag uit dezelfde opdrachten op dezelfde wijze heeft aangeboden gekregen, heeft nu eenmaal een beperkt neuronetwerk. Dat neemt niet weg dat er nieuwe vertakkingen, nieuwe ‘paadjes’ kunnen ontstaan. Maar ze zullen nooit de reeds bestaande snelweg worden. Zijn minder ontwikkelde brein stelt het paard simpelweg niet in staat om op eenzelfde manier een probleem op te lossen als een paard dat sinds jaar en dag is gemotiveerd met positieve ervaringen. Dat paard is op den duur zélf in staat om te gaan met situaties die compleet nieuw voor hem zijn, omdat in zijn brein, létterlijk, genoeg paadjes bestaan die hem in staat stellen een probleem op te lossen, zonder dat hij in het sympathisch zenuwstelsel terechtkomt.”
Een superpaard!
“Ja! Martin Black, met wie ik het boek heb geschreven, noemt dat zijn ‘special forces horses’. Je staat versteld hoe slim een paard blijkt, wanneer het de tijd en de ruimte krijgt om situaties te verwerken. Vraag je hem de dingen overhaast, zul je op den duur gegarandeerd vertraging oplopen, omdat de paadjes in zijn hersenen niet goed zijn ‘aangelegd’. Go slow, to go fast! Juist door aanvankelijk langzamer te gaan en rustig aan te doen, maak je zijn brein op den duur sneller!”
Tot slot; gaat u zelf anders om met uw paarden, met deze kennis over het paardenbrein in uw achterzak?
“Voorheen zag ik mijn paarden als een afspiegeling van mezelf. Ik wilde daarom dat ze zo perfect mogelijk functioneerden. Daarbij dacht ik dat hun aandachtspanne oneindig was, zonder echt oog te hebben voor hun lichaamstaal en gezichtsexpressie - en daarmee hun staat van zijn. Tijdens een rit ben ik nu vooral op zoek naar goede ervaringen voor mijn paard, waarbij ik me als neurowetenschapper bewust ben van hoe zijn brein en zenuwstelsel werken en hoe anders hij de wereld ervaart. Maar we zijn allemaal wetenschappers! Jij ook! Ga dit zelf ontdekken en toepassen, samen met je paard! Gun hem de ruimte die hij nodig heeft om optimaal te kunnen leren, zonder hem te onderbreken, omdat jíj haast hebt. Paarden zijn zo welwillend om het goed te doen. Je zult zien, een kleine verandering maakt al een groot verschil!”
Al meer dan drie decennia onderzoekt Dr. Stephen Peters als klinisch neurowetenschapper het functioneren van het menselijk brein. Tot hij zo’n 15 jaar geleden de cowboy Martin Black ontmoette, die op zijn land tientallen paarden heeft lopen.
Dr. Peters: “Kim Stone, een fotografe, heeft eindeloos veel foto’s gemaakt van die paarden. Die ben ik met Martin gaan bestuderen. Waar Martin feilloos de lichaamstaal en gezichtsuitdrukkingen van de paarden herkende en wat die zeiden over de toestand waarin het paard op dat moment verkeerde, kon ik vanuit neurowetenschappelijk oogpunt uitleggen wat er in het paardenbrein gebeurde. Hij was de hoe, ik de waarom. Zo werden de cowboy en de wetenschapper een team, wat ontaardde in het boek.
Het boek is reeds in 2012 verschenen. De inhoud is nog altijd relevant, maar sinds die tijd weten we alweer zoveel meer en kunnen we zoveel meer om paardenhersenen nog beter te onderzoeken. De medische technologie is continu in ontwikkeling. Het is al mogelijk om scans te maken van levende paardenhersenen. Nog even en we zijn in staat om ‘functionele’ MRI’s te maken; een MRI van het paard terwijl wij met hem werken. Daar houdt het interpreteren van de mens op. Dan kan het paard ons daadwerkelijk vertellen wat er met hem gebeurt! Fascinerend!
Ik hoop dat het boek mensen uitnodigt om zich te verplaatsen in het perspectief van het paard. Dat er meer begrip ontstaat voor hoe hij de wereld ziet en beleeft. Dan ontstaat er vanzelf een betere interactie en samenwerking met de mens.”