Welzijnsexpert Dr. Machteld van Dierendonck

‘Denk als een paard, niet voor een paard!’

Welzijnsexpert Dr. Machteld van Dierendonck: ‘Bied je paard plezier in het leven’

Als eigenaar wil je als vanzelfsprekend het beste voor jouw paard. Maar eenmaal gestald, ben je niet zelden overgeleverd aan het management van de pensionhouder. Reden te meer om op voorhand goed te kijken of het toekomstige thuis van jouw paardenvriend wel voldoet aan zíjn behoeften. Want een gelukkig paard; dat willen we allemaal!

 

Machteld, er blijken verschillende denkwijzen en protocollen te bestaan omtrent paardenwelzijn. Zo vinden we online onder meer het Keurmerk Paard en Welzijn - met de 10 geboden van het paard, de Gids voor Goede Praktijken en de Welzijnscheck. Welke kun je als paardeneigenaar het beste aanhouden?

 

“Wat mij betreft het Keurmerk Paard en Welzijn (KPW). Maar bedenk wel dat het huidige (intussen niet meer actief toegekende) KPW een vereenvoudigde en wat uitgeklede versie is van het keurmerk zoals ik dat destijds ontwikkeld heb in overleg met mijn collega, Dr. Ir. Kathalijne Visser. De criteria die in het huidige KPW gehanteerd worden, zijn in mijn ogen niet meer voldoende. Realiseer je ook dat KPW alleen gemaakt is voor paarden die ‘werken’: er wordt nog nergens gesproken over opfokbedrijven of pensioenplekken. De ‘10 geboden’ is niets meer dan de essentie van het KPW, maar dan verkort weergegeven.”

 

Laten we uitgaan van het Keurmerk Paard en Welzijn en inzoomen op de 10 geboden. Te beginnen met de geboden 1 t/m 3, die handelen over goede voeding. Waarom is het zo belangrijk dat een paard niet te lang zonder ruwvoer staat?

“Dat heeft te maken met zijn spijsverteringsstelsel. Een paard heeft - onder andere - geen galblaas, wat per definitie betekent dat hij niet in maaltijden kan eten. Om het spijsvereringskanaal gezond te houden moet je ook eerst ruwvoer geven en dan pas krachtvoer. Dat krachtvoer heeft hij namelijk zo op, terwijl hij veel langer zal doen over zijn ruwvoer. Door het eten van ruwvoer maakt hij veel meer speeksel aan, waardoor er een gezonde buffer in de paardenmaag ontstaat die beschermt tegen maagzuur. Daarbij zorgt ruwvoer voor de opslag van water en de vormvastheid van de darm.”

 

Niet langer dan zes uur zonder ruwvoer, lezen we. Een harde grens?

“Uit wetenschappelijk onderzoek weten we dat paarden twee á drie uur eten en dan een uur rusten. En dat 24 uur per dag. Alleen bij uitzondering eten ze langer dan vier tot zes uur niet. Staat een paard op dagelijks vers stro, kun je aanhouden dat er maximaal tien uur mag zitten tussen de ruwvoerbeurten (dagelijks 12 kg hooi voor een paard van 500 kg). Tussendoor kan hij dan aan dat stro knabbelen.”

 

Wordt een recreatiepaard niet veel te dik van zoveel ruwvoer?

“Ik heb zelf IJslanders. Als ik niet oppas, worden die snel te zwaar. Momenteel zet ik mijn paarden twee keer per dag twee uur op de wei, met een graasmasker. Daarbuiten hebben ze de hele dag de beschikking over gerstestro, in een ruwvoerbak. Dat zet niet aan. En ze krijgen van mij twee keer per week een berg wilgentakken, waar ze eindeloos aan kunnen knabbelen - en waardoor ze dus heel veel speeksel produceren, maar weinig binnen krijgen aan voedingsmiddelen. Voor de nacht geef ik een slowfeeder met hooi. Zo los ik het op.”

 

Geboden 4 t/m 8 hebben betrekking op goede huisvesting. Het KPW hanteert een box als standaard. Is paarden houden in boxen nog wel van deze tijd?  

“Ja, maar niet als standaard. Wel omdat een nieuw paard bijvoorbeeld niet meteen bij andere paarden kan. Quarantaine technisch ook niet, nog los van de geleidelijke gewenning. We zullen in de paardenhouderij altijd enkele individuele boxen nodig hebben. Denk aan een paard dat een blessure heeft waardoor absolute boxrust noodzakelijk is. Een van mijn paarden had eens een grote wond op de kogel. Die móest wel in een box, want bij elke beweging ging die wond weer open. Maar ik zorgde er wel voor dat er altijd paarden vlak bij hem in de buurt stonden en hij kreeg twee keer per dag takken, zodat hij wat te doen had. Een box voor tijdelijke of zieke paarden zal nodig blijven, maar wat mij betreft zit er een uitloop aan die box vast en krijgt het paard ruim voldoende vrije beweging. Dat is naar mijn mening de standaard voor een individuele box. Uitgaande van de internationale richtlijnen voor een paardenbox, tweemaal de stokmaat in het kwadraat, verhuren veel pensionhouders te vaak te kleine boxen. Maar een box hoeft niet per se exact vierkant te zijn. Door (nieuwe) boxen al wat langer te maken, hoeft het aantal te verhuren boxen op zo’n stal niet naar beneden. Op mijn nieuwe locatie wil ik demonstratie boxen maken, om mensen te laten zien hoe je individuele boxen zo kunt maken dat je tegemoetkomt aan met name de voedings- en sociale behoeften van een paard, naast de uren dagelijkse vrije beweging natuurlijk. Want het liefst zie ik dat paarden het grootste deel van de dag buiten staan.”

 

Over de sociale behoeften van paarden gesproken; zouden paarden niet altijd in groepen gehouden moeten worden?  

“In de praktijk is dat simpelweg niet haalbaar. Het kan alleen wanneer alle jonge paarden heel sociaal opgroeien en paarden nauwelijks meer verhuizen. Op een handelsstal bijvoorbeeld kan het alleen met paarden die daar lange tijd wonen. Daar kun je een groep mee vormen. In de vrije natuur zal een paard ook niet zomaar van de ene groep naar de andere groep gaan. Dat duurt dagen of weken. Veel paarden die elkaar niet kennen, zullen elkaar niet meteen direct naast elkaar accepteren. Zeker niet wanneer ze op een klein stukje staan. Maar er is natuurlijk een enorm verschil tussen paarden in een groep houden of 23 uur per dag solitair opsluiten in een box. Je kunt als houder best veel doen, zonder dat die paarden fysiek bij elkaar staan.”

 

Zelfs met hengsten?

“Voor verreweg de meeste hengsten geldt dat het niet mogelijk is die in groepen te houden, helaas. Daarbij; vanuit de EU is het verboden voor hengsten waarvan het sperma wordt verscheept. Dat heeft te maken met hygiëne en veiligheid van het sperma. Dus dan mág het niet eens. Toch kun je de meeste hengsten wel degelijk op een veel socialere manier houden. De eigenaar van een groot paardenexportbedrijf vertelde me hoe onbekende hengsten daar naast elkaar staan, met een flink snuffelluik in de wand tussen de boxen. Door dat snuffelluik zijn ze een stuk rustiger en minder gefrustreerd dan wanneer er geen direct contact mogelijk is.” 

 

Gebod 9 gaat over goede gezondheid. Denkend aan manegepaarden en -pony’s; is lichamelijk ongemak voor hen wel te voorkomen? Met zoveel beginnende ruiters op hun rug?

“Je zou ruiters de basis kunnen leren op een mechanisch paard. Of, realistischer: door eerst met hen te voltigeren. Dáár krijg je balans van. En ruiters zouden al in de eerste les goed moeten leren vallen. Wanneer je valreflex getraind is, zit je automatisch meer ontspannen en met meer vertrouwen in het zadel. Bied lesklanten daarnaast leertheorie aan; leg hen uit hoe een paard leert en hoe je hem met zo min mogelijk unieke aanwijzingen duidelijk kunt maken wat je bedoelt. Leer hen te luisteren naar hun paard. Naar wat zíjn behoeftes zijn. Met andere woorden: leer hen te denken als een paard, niet voor een paard.”

 

Dan gebod 10, over gepast gedrag. Veel paarden die gestald zijn op een grote pensionstal of manegebedrijf, hebben te maken met veel verschillende handen. Een stressfactor die niet te vermijden is? 

“Ook dat is een kwestie van het goed aanleren van leertheorie bij het personeel en de paardeneigenaren. Op opleidingen van toekomstige paardenhouders zou daar veel meer aandacht aan moeten worden geschonken en bedrijven zouden hun personeel op dat vlak veel beter moeten scholen. Zodat de omgang met mensen voor die paarden voorspelbaar wordt en dus veiliger is. Dit is één van de punten waar het KPW nog te weinig over zegt. Het deel ‘interactie met de mens’ komt nauwelijks aan bod. Mede om die reden zou ik graag zien dat de in Australië ontwikkelde 5 Domains benadering naast KPW de aanvullende standaard wordt.”

 

5 Domains?

“Het keurmerk, zoals dat destijds ontwikkeld is in Wageningen en waar het KPW een afgeleide van is, is gebaseerd op de zogenaamde Welfare Quality® Methode: door heel concreet met wetenschappelijk verantwoorde parameters de kwaliteit van de voeding, omgeving, management, gedrag en de fysieke en mentale conditie en gezondheid van paarden te meten, kunnen we een uitspraak doen over de welzijnsgraad van een locatie. Aanvullend is er nu het 5 Domains Model. Dat gaat nog een stap verder. In het 5 Domains Model heeft alles uit de vier domeinen voeding, omgeving, gezondheid en gedragsinteracties met respectievelijk de omgeving, andere paarden en de mens een positieve of negatieve invloed op het vijfde domein: de mentale staat van een paard. Om een goede mentale staat (‘a good life’) te bereiken, moet een paard keuzemogelijkheden hebben; hij moet zijn omgeving zélf kunnen beïnvloeden en kunnen voorspellen wat er gaat gebeuren, zodat hij controle heeft. Volgens Five Domains zou jij als eigenaar moeten inzetten op deze ‘positive mental experiences’ voor je paard. Dus niet langer uitgaan van het minimale acceptabel maken, maar gaan voor een niveau hoger, om hem ‘plezier te bieden’ in het leven. Bijvoorbeeld door hem de mogelijkheid te bieden maatjes te kunnen kiezen, variatie in ruwvoer te ervaren, of hem door middel van grondwerk nieuwe dingen te laten ontdekken. Groot voordeel voor jou als eigenaar is dat je paard, behalve dat hij veel gelukkiger is en minder stress ervaart, meer ‘buffer’ zal hebben om te dealen met situaties waarin de omstandigheden tijdelijk minder ideaal zijn, bijvoorbeeld tijdens deelname aan een wedstrijd.”

 

Al met al geen gemakkelijke opgave om als eigenaar de juiste stalling voor je paard te vinden die voldoet aan alle criteria. Hoe maak je nou de juiste keuze?

 “Er is niet één aandachtspunt, factor of ‘gebod’ belangrijker dan het andere. Ga je uit van een pensionstal, kies er dan een waar je paard een individuele uitloop heeft of waar ruim voldoende paddocks zijn die je iedere dag meerdere uren mag gebruiken. Kijk of je eventueel een afspraak kunt maken met andere eigenaren; jij zet de paarden buiten, een ander haalt hen er weer uit. Zorg dat die paarden, wanneer ze daar vier uur of langer staan, toegang tot schaduw, water en ruwvoer hebben en bied bij voorkeur het hooi net buiten de omheining aan, zodat ze niet vanaf het zand hoeven te eten. En zorg dat je paard, wanneer hij in de box staat, 24/7 contact kan hebben met minimaal één ander, neutraal paard. Ze moeten elkaar op z’n minst goed kunnen zien - een van de redenen waarom paarden soms niet (goed) slapen in hun stal is omdat ze zich niet veilig voelen. Zorg ook dat hij zijn hoofd uit de box kan doen, zodat hij behalve andere paarden ook de omgeving kan zien. Kies als het even kan een stal waar ruwvoer buiten de box op de grond wordt gevoerd – wat ook nog eens minder voerverlies oplevert. En probeer de stalhouder ervan te overtuigen dat het laatste ruwvoer van de dag zo laat mogelijk op de avond gegeven wordt, liefst in een slowfeeder, zodat je paard daar het grootste deel van de nacht mee kan doen en niet te lang zonder ruwvoer staat.” 

 

Sinds kort zit Machteld samen met een tiental andere wetenschappers en deskundigen in een internationale werkgroep die gezamenlijk de wereldwijd bestaande wetenschappelijke paarden- en ezelwelzijnsrichtlijnen in kaart zal brengen. De documenten moet uiteindelijk tot liefst bindende adviezen gaan leiden om het welzijn van paarden, ezels én hun hybriden beter te gaan waarborgen. Een belangrijke stip aan de horizon, aldus Machteld.

Machteld: “Als vanzelfsprekend neem ik onze eerste versie van het KPW en de 5 Domains richtlijnen die er nu zijn mee naar die overleggen. 5 Domains, naast KPW, is wat mij betreft de toekomst. Deze regels gelden voor alle paardenhouders. Of je nou een paar paarden achter het huis hebt staan, pension- of manegehouder bent of topsport bedrijft. We moeten écht met z’n allen beter gaan inspelen op wat een paard nodig heeft, beter gaan begrijpen hoe hij leert en hoe we met ‘m moeten omgaan.”

 

Dr. Machteld van Dierendonck is werkzaam als klinisch etholoog (gedragsbioloog), klinisch diergedragstherapeut en dierwelzijnsspecialist. Na vele jaren wonen en werken in het buitenland promoveerde ze in 2006 op een onderzoek naar The importance of social relationships in horses. Machteld heeft momenteel kleine aanstellingen op de faculteiten Diergeneeskunde in Gent en Antwerpen en werkt op contractbasis op de gedragspoli paard aan de Universiteit Utrecht. Ze geeft wereldwijd lezingen, is betrokken bij (internationale) bijscholingen van dierenartsen en professionele diergedragstherapeuten en geeft les op opleidingen in binnen- en buitenland. Ze is erkend door de overkoepelende Europese Veterinair Specialisten Organisatie (ECAWBM) als associate voor zowel de ‘behavioural medicine’ groep als de Dierenwelzijns groep, heeft een eigen verwijskliniek (Equus Research) en is medeoprichter van de International Society of Equitation Science (ISES).

 

 

De 10 geboden van het paard zoals het Keurmerk Paard en Welzijn die in 2015 lanceerde.

  1. LAAT MIJ NIET LANGER DAN 6 UUR ZONDER EETBAAR RUWVOER
    Dat kan door ruwvoer zo aan te bieden dat die zes uren niet worden overschreden
  2. GEEF MIJ EERST RUWVOER DAN KRACHTVOER
    Door ruwvoer eerst te geven en dan pas krachtvoer, eventueel in kleine porties, voed je het paard beter. Vooral in de ochtend – meestal het langste interval
  3. LAAT MIJ ONBEPERKT VERS WATER DRINKEN
    Geef het paard minimaal eens in de 4 uur toegang tot schoon en vers drinkwater
    Controleer dagelijks de watervoorziening op iedere locatie waar het paard is
  4. LAAT MIJ DAGELIJKS VRIJ BEWEGEN
    Geef het paard voldoende vrije beweging. Hoe kleiner de box, hoe langer vrije beweging nodig is. Bied minimaal 4 uur per dag vrije beweging aan op een paddock (minimaal 5 galopsprongen mogelijk) en/of in de wei.
    En, als box kleiner is dan tweemaal de stokmaat in het kwadraat (2 x sm)², compenseer dat met extra uren vrije beweging
  5. ZORG ER VOOR DAT IK KAN RUSTEN
    Geef het paard mogelijkheden comfortabel te rusten op goede ondergrond, door op iedere locatie te zorgen voor een droge, schone en voldoende dikke zachte ondergrond
  6. LAAT MIJ CONTACT HEBBEN MET ANDERE PAARDEN
    Maak op stal in ieder geval het visuele contact tussen paarden mogelijk, gedurende 24 uur per dag. Doe dat door te zorgen dat ieder paard altijd, op iedere positie in de box of in de wei, binnen minimaal 8 meter een ander paard kan zien als het hoofd omhoog is
  7. ZORG ER VOOR DAT IK ALTIJD MIJN OMGEVING KAN ZIEN
    Geef een paard voldoende mogelijkheden om de hele omgeving te scannen.
    Door te zorgen dat een paard zelf verder kan kijken dan de eigen box en de overzijde, kan het paard anticiperen op gebeurtenissen in de omgeving
  8. ZORG VOOR MIJN VEILIGHEID
    Bied een veilige leefomgeving en een gezond klimaat
    Zorg voor ondergronden met grip en ruimten zonder objecten die verwondingen kunnen veroorzaken.
    Laat het klimaat voldoen aan minimale eisen gebaseerd op wetenschappelijke criteria - zoek op bij KPW wat die criteria zijn
  9. ZORG VOOR MIJN GEZONDHEID
    Door dierenarts, hoefsmid, tandarts en andere para-veterinaire professionals (liefst gecertificeerd) regelmatig zowel preventief als curatief te laten komen.
    Door tijdens omgang, training en wedstrijd te voorkomen dat problemen ontstaan
  10. ZORG ER VOOR DAT IK ZO MIN MOGELIJK STRESS HEB
    Je omgang met het paard moet voorspelbaar zijn en beïnvloedbaar door het paard
    Bereik dit door alle 9 bovenstaande geboden te respecteren, en door je zelf te trainen (in Low Stress Handling) en de leerprincipes te eerbiedigen