Akkervarken

Een nuttig natuurtalent

Wroeten en woelen. Dat is wat ze het liefste doen, de akkervarkens van Claudia en Willem. Het natuurtalent blijft niet onopgemerkt. Op steeds meer plekken worden de varkens ingezet als landschapbeheerders en grondbewerkers. Omdat ook een vleesvarken een mooi leven verdient.

Dutjestijd. Op een paar puberende biggen na, ligt vrijwel de hele veestapel op de boerderij languit te genieten in het lentezonnetje. De grote Berkshire-beer is zo diep in slaap, dat hij zelfs voor een handje voer niet te porren is.

“Berkshires vind ik het leukst.” Liefdevol kijkt Claudia naar het snurkende varken. “Ze zijn vriendelijk en zien er grappig uit, met al daar haar.”

De boerin is duidelijk gek met haar dieren. En terecht. Want in krap drie jaar tijd maakten de varkens het bedrijf in Vathermond tot een groot succes. “Maar rijk zul je hier nooit van worden.”

Hoe het begon

In 2012 verhuisden Claudia van der Laan (30) en Willem Hempen (30) vanuit het naburige Musselkanaal naar de boerderij in het Drentse Valthermond.

“We wilden graag een dierenweide,” vertelt Claudia. “De eerste varkens, 2 Kunes, stonden er na twee dagen al.”

De twee varkens worden vandaag de dag vergezeld van ezels, ganzen, pony’s, geiten en een stuk of wat vleeskoeien.

Maar van een dierenweide alleen kun je niet leven. Dus wilde het stel uitbreiden.

Een zakelijke aanpak vergt echter een heel andere aanpak en kijk op dieren dan Claudia gewend was. Voor Willem, zoon van een koeienboer, was dat veel vanzelfsprekender.

Claudia: “Ik moest echt wennen aan het idee dat de varkens uiteindelijk naar de slacht zouden gaan.”

Ze vonden uiteindelijk de oplossing in een uniek concept, waarbij een rendabel bedrijf de varkens toch een fantastisch leven kan bieden. ‘Akkervarken’ was een feit.

Wroeters vanaf dag één

Akkervarken telt intussen zo’n 250 varkens, waarvan er gemiddeld 40 ‘thuis’ op het bedrijf zijn. De rest is uitbesteed en verdient de kost létterlijk elders.

“Alle varkens worden hier in de kraamstal geboren en kunnen direct naar buiten. Wroeten doen ze direct, vanaf dag één,” beschrijft Claudia het leven van haar dieren. “Ze blijven hier 8 á 10 weken bij de zeug en daarna nog een aantal weken in groepjes bij elkaar.”

Zo’n groep bestaat meestal uit meerdere nesten, zogenaamde toompjes. Beertjes werden eerder niet gecastreerd, maar na de nodige gevechten onderling, wordt dat tegenwoordig wel gedaan.

“In die tijd kunnen ze wennen aan elkaar en aan de stroomdraad,” vervolgt Claudia. “Pas daarna gaan ze naar een plek buiten het bedrijf. Daar mogen ze nuttig werk doen.”

Met hun natuurlijke wroet- en scharrelgedrag blijken de akkervarkens namelijk van onschatbare waarde, bijvoorbeeld bij het bestrijden van onkruid, zoals Japanse duidendknoop en berenklauw.

“Op dit moment loopt er een proef, waarbij de varkens worden ingezet om de reuzenberenklauw te bestrijden. Varkens eten, anders dan schapen, ook de wortels van de berenklauw op. En bij een boer die vanwege de nattigheid niet heeft kunnen rooien eten zij de oogstresten op. Maar ze hebben ook al tussen zonnepanelen gelopen, om die vrij te maken.“

Ook Staatsbosbeheer ziet het talent van de varkens en zet hen maar wat graag in, bijvoorbeeld om in het bos een open plek te creëren. Bovendien blijft er in de kuilen waarin de varkens gelegen hebben makkelijk water staan, waardoor daar weer een poel kan ontstaan.

Eerder brachten Claudia en Willem ook wel eens een paar varkens naar particulieren, die bijvoorbeeld de moestuin gebruiksklaar wilde hebben. Maar dat doen ze niet meer.

“We willen zoveel mogelijk overal zelf dagelijks bij de dieren langs,” legt Claudia uit. “Dat was op een gegeven moment geen doen meer.”

Tijdens die dagelijkse rondgang krijgen de dieren een speciaal op maat gemaakte brok, voor de nodige aanvulling op hun gelegenheidsdieet. Maar het voeren is vooral het moment om de groep en het perceel aan een snelle controle te kunnen onderwerpen.

Bang om tijdens een boswandeling ineens oog in oog met een varken te staan, hoef je als recreant dus niet te zijn, want de percelen waar de akkervarkens mogen scharrelen, worden altijd netjes afgerasterd.

Karbonade groeit niet aan de boom

Op de boerderij in Valthermond wonen Berkhires, Durocs en Husumers. De laatste is een tamelijk zeldzaam varkensras. En soms wordt de rassen gekruist.

Alle varkens hebben van jongs af aan veel contact met mensen. Niet zonder reden organiseert Claudia regelmatig kinderfeestjes op het bedrijf, waarbij de kinderen met de biggetjes mogen knuffelen.

Claudia: “Door ze hier al vroeg aan te wennen, zijn ze later makkelijker in te zetten op de verschillende locaties en percelen.”

Maar, eerlijk is eerlijk, de varkens waarmee Claudia en Willem fokken, zijn behalve hun gemoedelijke karakters ook geselecteerd op hun vlees. Uiteindelijk worden ook deze dieren geslacht.

Het prachtige leven dat de varkens hebben geleid, levert dan wel heerlijk vlees op.

“Durocvarkens zijn heel atletisch gebouwd. Die maken kilometers,” zegt Claudia. “Dat levert ander vlees op dan de langzaam groeiende Berkshires. Ook hoe je voert, draagt bij aan de kwaliteit van het vlees. Wij verkopen sowieso geen heel vet vlees.”

“De varkens zijn ongeveer anderhalf jaar oud als we ze wegbrengen. Maar wij kijken natuurlijk niet op een dag. Berkshires zijn vaak al wel twee. In de bio-industrie worden ze vaak nog geen half jaar.”

De goede zorg voor hun dieren houden Claudia en Willem tot aan het bitterzoete eind vol.

“We brengen ze zelf weg, altijd een dag van tevoren. En oefenen daarvoor met trailerladen, zodat het vervoer zonder stress verloopt.”

Hoewel het haar niet altijd in de koude kleren gaat zitten, stelt Claudia zich er op in. Ze maakt er dan ook geen geheim van dat de dieren uiteindelijk in de pan belanden.

“We zijn heel transparant en ontvangen regelmatig groepen. Iedereen die hier komt, kan een rondleiding krijgen. We willen mensen graag bewust maken; vlees groeit nou eenmaal niet aan een boom.”

Die transparantie lokt natuurlijk de nodige kritiek uit. Op social media moet Claudia zich af en toe flink verantwoorden. Want waarom zou je met dieren gaan knuffelen, om ze vervolgens op te eten? Voor Claudia is het volstrekt helder: “Ook een dier dat bedoelt is voor consumptie, verdient een goed leven.”

Het vlees verkoopt het stel grotendeels zelf in hun boerderijwinkel. Een klein deel gaat naar de biologische slager in de buurt en ze leveren aan een naburig restaurant.

Mooi zo door

Claudia en Willem lijken hun roeping gevonden te hebben met deze manier van boeren.

“Mooi zo door doen,” antwoordt Claudia op de vraag hoe ze toekomst ziet. “De uitdaging blijft om genoeg percelen te vinden waar de varkens kunnen scharrelen. Helaas staan varkens bekend als stukmakers. Maar zolang ze genoeg ruimte en voedsel hebben, zullen ze dat niet doen.”

“Groter is niet altijd beter,” stelt ze. “Deze manier van boeren is handmatig, dus veel werk. We hebben er nu een goed gevoel bij. Maar rijk word je er niet van.”

Buiten haalt de dikke Berkshire zijn schouders op en wappert nog maar eens met zijn harige oren. Hij heeft het hier prima. Vandaag schijnt de zon.