Boer Sil verkiest échte paardenkrachten

‘Een trekker denkt niet met je mee’

Wanneer ik aanklop bij Boer Sil, begint de Briard achter de deur te blaffen. Ik wacht even en besluit Sil te bellen. Heb ik me wellicht vergist? Zijn vriendin Saréanne neemt op. “We wilden jou ophalen bij de bushalte!” roept ze enthousiast.

Even later draait Sil de paardenkar het kleine, knusse erf op. Werken op het land zit er helaas vandaag niet in. “Te nat. Maar ik moet nog wel een eg en een ploeg van het land halen.”

Geduldig staan merries Isis en Driek te wachten tot hun baas de kar heeft vervangen door een zweng. Drentse hoenders scharrelen tussen hun benen door, maar de paarden blijven onverstoord.

Sil Oostendorp (27) is één van de twee boeren in Nederland die op zijn bedrijf met paarden werkt. Op de biologische boerderij aan de rand van het Drentse Dwingeloo teelt hij groente en graan. Groente (“alles behalve kasgroente”) is de hoofdteelt. “Al het werk daarvoor doe ik met de paarden,” zegt hij trots.

De jonge boer volgde de opleiding Biologisch Dynamische Landbouw op de Warmonderhof in Dronten. In 2013 startte hij vanuit zijn ouderlijk huis zijn eigen bedrijf. Tegenwoordig woont hij er samen met Saréanne (22), in het huisje aan de andere kant van het erf.

Sil heeft de beschikking over ruim 11 ha grond, die hij met opzet opgedeeld heeft in kleine percelen. “Dat werkt psychologisch. Het is fijn om een stuk te kunnen afronden, voor ik aan het volgende stuk begin.”

Het verste perceel ligt slechts 800 meter verderop. Prima bereikbaar met de paarden. Een geluk, dat Sil te danken heeft aan zijn vader, die als rentmeester werkzaam was bij Natuurmonumenten. “Hij was natuurbeheerder en kocht en verkocht land.”

Boeren is natuur beheren

“Een goede boer is de beste natuurbeheerder,” aldus Sil. “Ik teel bloemkool en broccoli. Het gevaar is dat het koolwitje daar eieren in legt en er rupsen in komen. Daar zijn middelen voor, maar die gebruik ik niet. Ik zaai mosterd. De vlinders komen vervolgens op die bloemetjes af in plaats van op de kolen. Ik probeer dus met de natuur sámen te werken.”

Die samenwerking streeft hij ook na met collega boeren én met zijn klanten. Sil: “Ik koop vaste koeienmest aan. Maar daar zit dan weer stro in die afkomstig is van mijn eigen land.”

Hij vervolgt: “Er bestaat een groot gat tussen producent en consument. Ik zou graag toe willen naar een systeem waarbij ik het bedrijf samen met de klanten draag en ze mij stimuleren. Dat ze mij niet meer betalen op de markt maar mij vooraf een vast bedrag geven, een soort abonnement afsluiten. Dat we samenwerken als een coöperatie.”

Niet alleen hoopt Sil zijn klanten zo meer bewust te maken van hoe het er op het bedrijf aan toe gaat; Hij is daarmee ook verzekerd van een basisinkomen.

In het nieuwe jaar hoopt Sil het Demeter keurmerk te bemachtigen, voor biologisch dynamische landbouw. Tot die tijd is hij op papier biologisch boer.

“Biologisch betekent dat ik geen kunstmest en chemische bestrijdingsmiddelen gebruik en een beperkte hoeveelheid dierlijke mest aanvoer. Bovendien moet de mest die ik gebruik van natuurlijke oorsprong zijn,” legt hij uit.

Het ideale werkpaard

Sil werkt op en om het land met twee Fjordenmerrie’s. Onlangs kocht hij er een ruin bij. Uiteindelijk wil hij zelfs met vier Fjordenpaarden gaan werken.

“De Fjord is het meest efficiënte werkpaard dat er bestaat.” Sil klinkt overtuigd. “Ze hebben weinig voer nodig, hebben harde hoeven en zijn mooi klein, waardoor ik over ze heen kan kijken als ik aan het werk ben.”

Eerder werkte hij met Highlanders. Maar die misten de rust die de Fjorden wel hebben. “Ze moeten stil kunnen staan als ik achter ze de ploeg aan het afstellen ben.”

Merrie of ruin maakt hem daarbij niets uit. “Ik kies voor een leuk en goed paard. Het liefst onbeleerd. Een commando aanleren is makkelijker dan afleren.”

Sil probeert zijn paarden met zo weinig mogelijk gebruik van leidsels en bit te sturen. “Het gaat om het Fingerspitzengefühl. Je wilt zo weinig mogelijk fysiek hoeven doen om het werk af te krijgen.”

De olijke boer met zijn warrige haar vormt een hecht team met zijn Fjorden. “Ik kan lezen en schrijven met ze. We hebben dezelfde manier van werken. Als ik links denk, gaan ze al. Een trekker denkt niet met je mee,” lacht hij. “En ik ben nooit alleen!”

De paarden kosten hem op jaarbasis slechts een paar honderd Euro. “Een dierenarts heb ik hier nog nooit gehad. Af en toe de tandarts, de smid en soms een ostheopaat.”

De merries bedruipen zichzelf. Net als de andere dieren op de boerderij. Sil: “De hond is er voor het waken, de katten vangen muizen, de paarden werken op het land.”

Alleen de Drentse hoenders zijn er voor de hobby. “Die zijn van mijn ouders.” Op termijn wil Sil een ander ras houden. “Ik wil een dubbeldoelkip, voor de eieren, het vlees en voor de mest.”

Koeien heeft het bedrijf niet. “Je moet ook binding hebben met een dier,” vindt Sil. “Die heb ik niet met koeien.” En geiten? “Ik vloek al genoeg,” grapt hij.

Schapen daarentegen zullen er in de nabije toekomst wel komen. Vriendin Saréanne wil namelijk haar eigen schapenmelkerij te beginnen.

Paard versus trekker

Door het werken met zijn paarden heeft Sil de rust in zichzelf gevonden.

“Ik ben van mezelf redelijk druk en stotterde vroeger veel,” zegt hij. “Dat is veel minder geworden. Je moet rust nastreven om de paarden lekker te laten lopen.”

Daarbij zijn paardenvoeten veel beter voor het land dan trekkerbanden.

Sil: “De bodem herstelt veel sneller met een paardenhoef, doordat de organismen die daarvoor zorgen er van alle kanten bij kunnen. Een trekker maakt een spoor, waardoor de organismen maar van twee kanten de bodem kunnen herstellen. En de motor van een trekker werkt als een trilplaat en drukt de grond nog verder aan.”

Sil heeft wel een trekkertje, maar gebruikt het ding amper.

“Alleen voor de dingen die ik echt niet met de paarden kan doen. Zoals grote ronde balen van het land halen. Natuurlijk gaat het sneller met een trekker, maar snelheid is niet persé efficiëntie, want je moet de grond na het rooien ook weer loswerken als je met zware trekkers werkt. Dat kost ook weer extra brandstof.”

Toch staat hij positief tegenover de voortschrijdende technische ontwikkelingen in de landbouwsector.

“De techniek van de machines áchter de trekker is heel goed. Met minder trekkracht bereiken ze steeds meer.”

De machines die Sil gebruikt op het land komen overal vandaan. Sommigen zijn 60 jaar oud, anderen haalt hij nieuw uit Amerika. “Van de Amish.”

Ze werken prima, maar missen natuurlijk die moderne aanpassingen. Geen probleem voor de handige boer, die zijn machines zelf aanpast. Zo kan hij blijven werken met paarden, maar wél met de kennis van nu erachter. Zijn schijveneg bijvoorbeeld heeft hij eigenhandig voorzien van een hydraulische cilinder, waarmee hij de eg makkelijk uit de grond kan tillen.  

Toekomst

Sil lééft voor de boerderij en de paarden. Het is hard werken, maar hij zou niet anders willen.

“Ik denk dat ik een minder stressvol bestaan leid dan de gemiddelde boer. Ik hoef er niet rijk van de worden. Ik kan er van leven, heb geen lening. Ik geniet elke dag en slaap goed.”

Toch raadt hij het niet zomaar elke boer aan.

“Je moet er volledig van overtuigd zijn dat je met paarden wilt werken, want de paarden vergen veel tijd en zorg. Een vriend zei ‘alles wat je met oliedruk kunt doen, hoef je niet met bloeddruk te doen.’ Dat is zo. In het zomerseizoen sta ik om kwart over 5 op en ga pas naar bed als het donker is. Dit is geen vak, dit is een levensstijl. Ik ploeg voor mijn plezier!”

Momenteel levert Sil zijn producten aan een webwinkel en staat hij elke zaterdag met zijn waar op de markt. Daarnaast is er op het bedrijf een zelfoogsttuin, waar klanten tussen zonsopgang en zonsondergang welkom zijn om groente te halen.

Binnenkort wil het jonge stel een boerderijwinkel beginnen en er zijn ideeën om pasta te gaan maken en bier te brouwen. Plannen genoeg dus.

Sil heeft intussen het werkgerei losgekoppeld van de paarden. De dieren zijn klaar voor vandaag en mogen terug naar de wei. Alleen het tuig moet er nog af.

“Koffie!”, roept Sil. Ik ben even verbaasd over dit commando.

Maar voordat ik het kan vragen, zijn de boer en zijn paarden al de hoek om. Ik loop er achteraan en zie hoe Isis en Driek met hun hoofden in de lange voerbak staan te wachten. ‘Haal het spul er maar af baas en geef ons maar wat lekkers,’ lijken ze te zeggen.  

Met grote pretogen kijkt Sil me aan. “Het commando voor naar huis.”