‘Tussen de dieren vind ik mijn rust’
Hij fluit voetbalwedstrijden op het hoogste niveau, is een graag geziene gast in het televisieprogramma Voetbal Inside, schreef de bestseller Niet zeiken, voetballen!, is gastspreker, dagvoorzitter en sinds kort babs. Maar bovenal is Bas Nijhuis (46) hobbyboer en dierenliefhebber. Een liefde die af en toe prettig uit de hand loopt, getuige de veestapel thuis. De dieren betekenen een hoop werk, naast zijn toch al drukke bestaan. Maar Bas zou nooit anders willen.
“Ja, het is best veel wat ik allemaal doe. Ik heb dat niet zo in de gaten. Ik doe gewoon alles wat ik leuk vind. En ik heb niet veel slaap nodig.” De olijke Twent is notabene jarig vandaag. Maar behalve de eigengemaakte kwarktaart, het werk van zijn vriendin Chantal, is daar weinig van te merken. “Ik doe er nooit wat aan,” zegt hij nuchter.
Gisterenavond nog stond hij ergens aan de andere kant van het land een Eredivisiewedstrijd te fluiten. Maar hoe ver hij ook moet rijden, Bas slaapt het liefste thuis.
“Ik rijd heel veel kilometers. Maar ik ga liever terug dan dat ik ergens blijf slapen. Zodat ik de dieren de andere dag zelf kan doen.”
Voor de lange afstanden is een moderne auto onontbeerlijk. Maar als het aan Bas lag, deed hij alles met zijn oude Mc Cormick. “Als ik mijn ouders bezoek in de stad, pak ik de trekker. Fantastisch ding! Rijdt geweldig!”
Dierenvriend pur sang
Bas is een tukker in hart en nieren. Hij groeide op in de Enschedese wijk Hogeland, alwaar de dierenliefde reeds op jonge leeftijd behoorlijke vormen aannam.
“Van mijn ouders kon en mocht alles. Daar had ik al konijnen. In een grote ren die ik zelf gebouwd had. Als er jonge konijnen geboren waren, hing mijn moeder slingers op. Op den duur ging ik over op vogels, dwergpapegaaien. Op zolder had ik volières gemaakt. Die namen zoveel ruimte in dat ik daar zelf niet meer kon slapen.”
Als klein ventje zocht hij zijn heil daarnaast op kinderboerderij Erve ’t Wooldrik, even verderop.
Bas: “Na school en in de weekenden was ik daar te vinden. Ik nam alles mee naar huis. Dan kwam ik tussen de middag weer met een ezel aanzetten.”
Langzaam werd het zijn tweede thuis. En feitelijk is het dat nog. Want alsof Bas het niet al druk genoeg heeft, is hij nog altijd elke woensdag op Erve ‘t Wooldrik te vinden als vrijwillig beheerder en zit hij daarnaast in het bestuur van de overkoepelende stichting.
Het is tekenend voor Bas’ toewijding en eindeloze liefde voor dieren. “Ik denk dat ik de grootste dierenvriend ben die er is,” lacht hij. “Ik heb nu eenmaal een zwak voor ze. Zodanig dat het wel eens wat geremd moet worden.”
Zo kwam hij in de tijd dat hij nog in het buitenland floot heel vaak sneue beesten tegen. Lastig voor de voetbalscheids met het grote hart voor dieren. “Ze gaan daar anders om met dieren dan wij. Ik heb me in moeten houden..”
Een werkzaam leven met en tussen de dieren lag in de lijn der verwachting. Toch koos Bas na de middelbare school voor een heel andere, ietwat opmerkelijke, richting: De Slagers Vak Opleiding.
“Ik heb wel gekeken naar dierenopleidingen. Ik ben zelfs in Barneveld geweest. Maar ik ging uiteindelijk voor de makkelijke weg. Daarbij vond ik het ook wel lekker dat ik meteen wat geld kon verdienen.”
Een tijdje werkte hij daadwerkelijk bij een slagerij. “Dat was heel dubbel. Het vlees snijden vond ik ok, maar het slachten niet. Ik stond de dieren die stonden te wachten gras te geven.”
Van nuchtere tukker tot BN’er
In zijn vrije uren was Bas, evenals zijn vader altijd had gedaan, actief als voetbalscheidsrechter. “Ik kon best een aardig balletje trappen, maar ik was geen topper. Dat fluiten ging mooi. Langzaamaan mocht ik op steeds hoger niveau fluiten. Totdat ik gescout werd voor het betaald voetbal. Vanaf dat moment werd het mijn hoofdinkomen.”
Menigeen zou moeite hebben zich staande te houden in het door ego’s gedomineerde voetbal- en mediawereldje waar Bas zich vandaag de dag in beweegt. Maar de nuchtere en spontane Bas gedijt er opvallend goed. Misschien júist wel doordat hij een wat vreemde eend in de bijt is.
“Een fout is zo gemaakt. Zeker in dat wereldje. Toch bereid ik me amper voor en doe vaak alles op het laatste moment. En ik zeg wat ik denk. Ik zeg weleens: Acteren kun je tijdelijk, jezelf zijn altijd. Blijkbaar is dichtbij jezelf blijven uniek. Ik vind het heel leuk om te doen hoor, maar die bekendheid kan ook zomaar weer over zijn. Dit, mijn liefde voor dieren, verdwijnt niet.”
Wellicht zijn grootste verdienste is dan ook de prachtige plek die hij en zijn vriendin sinds een paar jaar bezitten, in buurtschap De Esmarke, in het buitengebied van Enschede. Een waar walhalla. Voor de dieren die er wonen, maar niet in de laatste plaats voor Bas zelf.
“Hier vind ik mijn rust. Je kunt wel in the picture staan, maar híer draait het om. Hier kan ik mijn hoofd leegmaken. Ik vind het heerlijk om hier bezig te zijn. Op het voetbalniveau dat ik fluit liggen al mijn beslissingen als scheidsrechter onder de loep. Maar ik kom thuis na een volle Kuip, ga de andere dag met mijn paard hier het Aamsveen in en ben het kwijt. Dan denk ik: Jongens, het zal allemaal wel.”
Gelegenheid om zijn hoofd leeg te maken, krijgt Bas thuis genoeg, met zoveel dieren om voor te zorgen.
“We hebben twee paarden, drie ezels, twee varkens, zes geiten, drie schapen, vijf katten en verder een hele koppel ganzen, eenden en kippen.”
Net als vroeger, toen hij vaak zielige of zieke dieren meenam naar huis, vinden ook nu nog veel afdankertjes onderdak op boerderij Nijhuis.
“Bokjes bijvoorbeeld, van de kinderboerderij. Die zouden anders naar de slacht gaan. En ik heb veel geredde dieren ja. Zoals de ezels. Die stonden verwaarloosd in een wei waar ik toevallig langsreed.
Eigengereid
Een aantal bewoners zijn al even zo eigengereid als hun eigenaar. Zoals Choco, het uit de kluiten gewassen kune kune varken. “Als hij weet dat we thuis zijn, gaat-ie voor de deur staan wachten. Net zo lang tot hij wat krijgt.”
Zo ook vandaag. Eenmaal voorzien van een snack, kuiert Choco op zijn gemak het weiland in. “Hij gaat naar het bos daarachter,” weet Bas. “Die zien we vanavond pas weer.”
De meest eigenwijze is misschien wel Tui de gans, inderdaad vernoemd naar een bekende reisorganisatie. “Tui vliegt me achterna.” Op zijn telefoon laat Bas een filmpje zien; terwijl de scheids van huis vertrekt met zijn scooter, wordt hij geflankeerd door de gans die vrolijk met hem mee vliegt.
“We hebben hem moeten kortwieken, want hij zorgde in de buurt voor overlast. Hij terroriseerde je schoenveters.”Hij vertelt het alsof het de normaalste zaak van de wereld is. “Er loopt hier ook een eend met een kippenkuiken rond. Die eend heeft dat kippenei uitgebroed. Ze zoeken elkaar nog steeds op.”
Met alle dieren heeft Bas wel iets, maar met Choco het varken, Snoopy de ezel en Tui de gans net wat meer. En met Klatte de kat.
“Hij hoorde bij het huis. De vorige bewoners heten Klatte. Zijn naam is een eerbetoon. Klatte was in het begin heel schuchter. Nu slaapt hij strak tegen me aan en volgt me overal.”
Een thuisboerderij, zoveel dieren; een grote verantwoordelijkheid voor de toch al druk bezette Bas. Maar zonder zou hij niet kunnen leven. “Ik vind het heerlijk om hier bezig te zijn. Natuurlijk zijn we zijn wel gebonden. Maar als wij zorgen voor dieren, dan doen we het goed. En het is vooral genieten! Wat ik geef krijg ik van ze terug.”