Veelzijdige goedzak voor het hele gezin
Het Groninger paard heeft de toekomst
Een zwaar landbouwpaard, zo beschrijft de stamboekvereniging van het Groninger paard haar trots. Maar er was heel wat voor nodig om tot dit paard te komen én om het te behouden! Ruim een eeuw en twee flinke transformaties gingen er overheen om de Groninger te krijgen tot het paard dat het nu is. Een paard waar de jubilerende vereniging graag een feestje voor viert.
Stal Vredenheim was tot voor kort de thuisbasis van Macho Polo, de Groninger hengst die de afgelopen jaren een belangrijk stempel heeft gedrukt op de fokkerij van het Groninger paard.
Vandaag is een heuse kroeg binnen de muren van Stal Vredenheim het decor voor een gesprek met twee liefhebbers pur sang over de geschiedenis en de ontwikkeling van het bijzondere Groninger paard. Met uitzicht op de kinderen van Macho.
Een wandelende encyclopedie is hij waar het Groninger paarden aangaat. Harm Migchels (73), landbouwer en oud-inspecteur van het stamboek, is dan ook een veel en graag gezien persoon op evenementen en fokdagen.
“Eind 19e eeuw waren de meeste paarden hier van een lichter type, dat veelzijdig inzetbaar was voor zowel werk op het land, vervoer (koets) en in het leger. Maar voor de vele landbouwbedrijven waren zwaardere paarden nodig, die meer geschikt waren voor het werk op de klei,” vertelt Harm.
Met name de Oldenburger hengst Gambo was van grote invloed bij de transformatie van het Groninger paard, dat reeds in 1896 een eerste eigen stamboek kreeg.
Tot in de jaren dertig van de vorige eeuw lag de focus op het fokken van dit zwaardere type landbouwpaard. Tot de motorisatie ook binnen de landbouw het paard overbodig maakte.
Opmerkelijk genoeg kende het Groninger stamboek een opleving tijdens de oorlogsjaren.
“Dat is te danken aan de Duitse ‘Gründlichkeit’,” weet Harm. “De Duitsers vorderden namelijk geen paarden met een stamboekpapier. Massaal werden er toen mensen lid van het stamboek om hun dieren te laten registreren.”
Einde van het landbouwpaard
De motorisatie betekende het einde van het zwaardere landbouwpaard. Met de opkomst van de ruitersport in de jaren na de oorlog ontstond juist steeds meer vraag naar een sportiever type paard.
Het stamboek, dat in 1970 al was samengegaan met de voorloper van het huidige KWPN, het NWP (Noord-Nederlandsch Warmbloed Paardenstamboek) keurde de laatste Groninger hengst Baldewijn zonder pardon af.
Harm: “Hij kreeg een groene kaart, wat betekent dat hij niet meer mocht dekken.”
Baldewijn was simpelweg overbodig geworden en rijp voor de slager.
Maar een aantal liefhebbers, waaronder mevrouw Clason van de Stichting voor Zeldzame Huisdierrassen, sprong op de bres voor het behoud van het Groninger paard. De keurmeesters werden zelfs teruggefloten.
“De minister van Landbouw keurde Baldewijn alsnog goed,” herinnert Harm zich. “En de burgemeester van Leek zorgde er persoonlijk voor dat Baldewijn naar Nienoord ging.”
Landgoed Nienoord is sinds jaar en dag de verzamelplaats voor zeldzame huisdierrassen, waar toen ook het Groninger paard onder kwam te vallen.
Dit alles leidde uiteindelijk in 1982 tot de oprichting van een eigen stamboekvereniging feitelijk de tweede in de geschiedenis van het Groninger paard.
“Vanaf dat moment lag de focus op het behouden van het Groninger type paard. Er werden verwante hengsten gezocht, met gezamenlijke voorouders,” haakt Marieke Kalk in. “Die kwamen veelal uit Oost-Europa, waar de paarden als gevolg van de Berlijnse Muur – en dus het uitblijven van de motorisatie – wat zwaarder waren gebleven.
Marieke (33), werkzaam als instructeur en trainer op haar eigen handelsstal, werkt met veel verschillende paarden, waaronder de Groningers van Stal Vredenheim. Intussen is ze lid van de foktechnische commissie van het stamboek.
Steeds opniew koers bepalen
Hoewel hengst Baldewijn voor zijn tijd niet eens zo’n heel zwaar type paard was, is hij toch niet meer te vergelijken met de veel lichtere paarden van nu. Het is geen gemakkelijke klus voor de foktechnische commissie om iedereen tevreden te houden.
“Ja, die discussie blijft; het originele paard behouden of meer rijtypisch, richting het KWPN-paard fokken,” beaamt Marieke.
“Onze Hesta bijvoorbeeld is echt nog een kanon,” beschrijft ze een van haar fokmerries. Ik ben ver met haar gekomen, maar bij de M-klasse dressuur hield het echt op. En dan moest ik flink mijn best doen. Maar Macho is in mijn ogen rijtypisch zat.”
Marieke doelt op Macho Polo, de kampioen dekhengst van Stal Vredenheim, die in zijn jonge jaren door Marieke werd getraind en later succesvol op hoog niveau uitgebracht in de dressuursport.
Maar succes heeft een keerzijde; Macho werd vorig jaar verkocht en verhuisde naar de VS.
Jammer voor het Groninger paard, dat op internationaal een vertegenwoordiger verliest, maar vanuit de fokkerij gezien geen slechte ontwikkeling, beseft ook Marieke. “Voor de bloedvoering is het niet verkeerd. En hij zit z’n zonen tenminste niet in de weg,” zegt ze nuchter.
Allround gezinspaard
Toch is het geenszins de bedoeling dat de Groninger het zoveelste warmbloed sportpaard wordt.
Marieke: “Er is grote behoefte aan een veelzijdig, gezond paard met een stabiel karakter. Die groep is veel groter dan de wedstrijdruiters.”
Het is vooral dat karakter dat de Groninger voorheeft op de veelal meer sensibele KWPN’ers van tegenwoordig.
“De Groninger is echt een gezinspaard en vertrouwd met kinderen. Maar je kúnt er in principe tot bovenin de basissport mee komen,” spreekt Marieke uit ervaring.
Toch zijn Groninger paarden door de jaren heen wel degelijk een stuk groter en gestroomlijnder gefokt.
“Voorheen waren ze vaak wat overbouwd. Tegenwoordig hebben ze veel meer schoft en zijn ze meer opwaarts gebouwd,” merkt Harm op. Daardoor is de galop beter geworden.”
Maar de jonge generatie Groningers verschilt qua bouw nog altijd flink van de gemiddelde KWPN’er. Het is de taak van het stamboek het fokdoel, een herkenbaar Groninger paard, niet uit het oog te verliezen.
Harm legt als oud-keurmeester maar wat graag de terminologie uit:
“Het gaat niet zozeer om de juiste maten als wel om het type. Er moet harmonie zijn in de bouw. Met hun oorsprong als landbouwpaard hoort het paard een ruime effectieve stap te hebben en zogenaamde ‘vierkante gangen’, want het paard moest natuurlijk keurig in het spoor blijven tijdens het werk op het land. De kleur is minder zwaarwegend. Bij voorkeur zwart of bruin, met weinig aftekeningen. De stokmaat voor 3-jarige paarden is minimaal 1.58.“
Maar het belangrijkste kenmerk van de Groninger is de borstomvang. Harm: “Die wordt opgemeten, direct achter voorbeen. Een flinke borstomvang geeft de longen veel ruimte en betekent een groot herstellend vermogen. Het paard zal dan minder snel verzuren.”
Daarbij zien de keurmeesters graag wat zwaarder beenwerk met ‘platte pijpen’. “Dan is er veel ruimte voor de spieraanhechting en zijn de paarden beduidend minder blessuregevoelig,” vult Marieke hem aan.
Om de hardheid en de gezondheid van de Groninger te waarborgen, moeten hengsten verplicht een zware röntgenologisch keuring ondergaan. En ook voor merries en ruinen bestaat er een predikaat waarmee gewaarborgd wordt dat het paard gezond beenwerk heeft.
Paard van de toekomst
Een handzaam, oersterk en bovendien superbraaf paard; dat willen we allemaal wel!
En inderdaad is de vraag groot. Groter dan de fokkerij aan kan. Desalniettemin neemt het aantal fokkers af.
“De meeste leden zijn gebruikers,” verklaart Marieke de krimp. “Die hebben 1 of 2 paarden, maar fokken niet.”
Ze schat het aantal leden van de vereniging nu op ongeveer 300, die gezamenlijk zo’n 1000 paarden bezitten.
“Elf daarvan zijn goedgekeurde dekhengsten, waarvan het sperma vaak ook ingevroren beschikbaar is. En er is een samenwerking met de genenbank, waar ook sperma is ingevroren van hengsten die reeds overleden zijn.”
Zodoende behoort de Groninger, ondanks zijn populariteit, nog altijd tot de zeldzame huisdierrassen. Aan liefhebbers dus geen gebrek. Nu nog fokkers.