‘Ik ben mijn kindertijd opnieuw aan het beleven’
Besmet met het paardenvirus ben je voor het leven. Zelfs als de angst zo groot is geworden dat je niet eens meer naar een paard kunt kijken. Anna hervond het vertrouwen. In de paarden, maar vooral in zichzelf.
‘Hij doet nooit wat’
Zoals zovelen was ook Anna Furnée (51), die opgroeide in Maastricht, op haar tiende een echt paardenmeisje. Samen met vriendinnetje Joyce reed ze regelmatig zonder zadel op de pony’s ‘van Mieke’, onderaan de Sint Pietersberg.
Les was er niet. “Het ging spelenderwijs,” vertelt Anna. “We gingen er gewoon op en crossten met z’n allen de berg af.”
In Liempde beleefden de meiden samen hun eerste ponykamp. De kleine naïeve Anna had geen idee wat ze kon verwachten en koos voor de liefste pony van stal.
“Pietje, een schimmeltje, was de braafste die ze hadden. Hij zou nóóit wat doen, zeiden ze.”
Maar tijdens het opzadelen ging het goed mis.
“Ik wist niet goed hoe ik moest zadelen en dan moest het ook nog allemaal snel,” herinnert Anna zich met moeite die bewuste dag. “Pietje draaide zich om en heeft me toen enorm getrapt. Het zal daar behoorlijk krap zijn geweest, maar ik heb me eruit gewurmd en waarschijnlijk Joyce gevraagd om me te helpen.”
Anna, schuchter en verlegen, stopte de trap diep weg in zichzelf en vertelde niemand wat er gebeurd was. Tijd om bang te worden had ze niet, want aan het eind van de week zouden de meiden hun kunsten met de pony’s presenteren voor publiek. “Die presentatie, die móest.” Ze denkt hardop terug: “Ik ging gewoon door. Ik denk dat ik de helft gedissocieerd heb..”
Terug in Maastricht stopte Anna acuut met rijden. Toch was de liefde voor paarden niet over.
Bij Ajo, een vriendin van haar moeder waar Anna door problemen thuis een periode heeft gewoond, dompelde ze zich maar wat graag onder in de beestenboel aldaar. Mondriaan, de zwartbonte Shetlander van Ajo, hond Astrix en Pieke de geit waren haar beste vrienden. Mondriaan mocht zelfs mee ontbijten in de keuken.
Ook het springpaard van Ajo’s getalenteerde zoon Jos maakte deel uit van de veestapel. Maar Anna ging het paard liever uit de weg.
Anna: “Ik heb hem wel altijd gevoerd en zijn stal gedaan, maar dat deed ik als het paard er niet was. Ik ging graag mee op concours. Ik wilde wel in de buurt zijn van paarden, als ik ze maar niet aan hoefde te raken.”
Een paard achter elke boom
Na haar middelbare schooltijd ging Anna de verpleging in. Met een grote bek blufte ze zich door het leven heen. Ze werd verliefd op een Griek, trouwde en woonde ruim twee jaar in Griekenland, maar voelde zich doodongelukkig.
Op haar 25e keerde ze terug naar Nederland, waar ze met haar huidige man Guus in Bilthoven een nieuw leven en een gezin opbouwde.
Al die tijd maakten de paarden geen actief onderdeel uit van Anna’s leven. En al die tijd had ze de trap van Pietje voor zichzelf gehouden, met als gevolg dat die ene gebeurtenis uitgegroeid was tot een heus trauma.
“Mijn kindervertrouwen was beschadigd,” legt Anna uit. “Ik durfde niet eens meer te wandelen in het bos, want dan kon er zo’n klotebeest aankomen.”
Totdat er op haar 45e een verharding in haar borst geconstateerd werd. Het bleek gelukkig een goedaardige cyste. Maar doordat Anna’s moeder ook op middelbare leeftijd aan borstkanker overleden was, kreeg ze de schrik van haar leven. In één klap werd ze zich bewust van de eindigheid van het leven.
“Ik vroeg me af wat ik nou écht nog wilde doen en realiseerde me dat het uiteindelijk bij alles allemaal gaat over vertrouwen; Vertrouwen in jezelf. Niet vanuit de buitenwereld.”
Onvoorwaardelijk vertrouwen
Voor het eerst deelde ze de trap van Pietje. Met vriendin Florence.
Florence, zelf een enthousiast amazone, ging mede op zoek naar de oplossing voor Anna’s paardenangst.
Samen togen de vriendinnen naar Apeldoorn, voor een dag coaching met paarden.
’s Ochtends theorie, ’s middags praktijk. Althans, zo was de bedoeling. Voor Anna was het na de theorie snel klaar.
“Ik loop dat hek in, naar dat paard toe, in de hoek. Hij komt op me af en draait vervolgens zijn kont naar me toe. Ik heb mijn jas aangetrokken en ben naar huis gegaan,” zegt ze droog. “Het was voor mij de zoveelste bevestiging dat je niet kunt vertrouwen op wat mensen zeggen.”
Maar Florence gaf de moed niet op en nam Anna mee naar Marcel van Helden in Soest, een ervaren springruiter en instructeur van wie Florence zelf ook les krijgt.
“Die gaat jou helpen,” zei Florence.
Anna geloofde er niet meer in. “Ik dacht alleen maar: Zeker ook weer zo’n paard dat nóóit wat doet. Maar ik voelde ook nog steeds de drang, de wens om bij paarden te zijn. Ik wílde dit.”
Ze denkt lang na. Dan: “Als ik over paarden spreek, gebeurt er iets. Het is een onvoorwaardelijkheid die ik ervaren heb als kleine meid. Het is dat onvoorwaardelijk zíjn als je elkaar vertrouwt. Ik heb de paarden ook nooit iets kwalijk genomen, maar de mensen.”
“O Got”
“Drie mensen moesten Silke naar de bak brengen. Ik liep daar ergens achteraan en kon alleen maar “O Got” roepen bij elke beweging die de pony maakte.”
Zo ver weggestopt als Anna het ponykamp heeft, zo helder heeft ze de eerste les van Marcel nog voor ogen:
“Daar stond Silke, met vier benen in het zand. “Ga er maar opzitten”, zei Marcel toen.”
Twintig minuten, waarin de Haflinger geen voet had verzet en Anna, zittend op de rug van de merrie, alleen maar gehuild had, gingen voorbij.
“Je beste les ooit,” zei Marcel na afloop. En: “De volgende keer zit je op Olaf.”
Dat bleek een heel goede inschatting van Marcel, want vijf jaar later is Anna de vaste verzorgster en amazone van Olaf.
Olaf, inmiddels 22 en in het verleden jachtpaard, is vroeger nogal ruw behandeld. Ook hij heeft daardoor een vergelijkbare deuk als Anna in het vertrouwen met mensen opgelopen.
Maar beiden zijn doorzetters.
“Olaf en ik zijn één op één. Hij is mijn maat.” Liefdevol spreekt Anna over haar band met de grote bruine ruin.
“Olaf is naar veel mensen helemaal niet zo aardig. Maar ik heb zijn image gekraakt, door spelenderwijs veel met hem bezig te zijn en hem uitgebreid te verzorgen. We hebben allebei met de tijd de wapens in de kast gegooid, hebben veel plezier en lachen veel. Het is die zachtheid die zorgt voor zoveel levensvreugde. Ik ben met hem mijn kindertijd opnieuw aan het beleven.”
Anna volgde zelfs een opleiding tot paardenmasseuse, om Olaf ook op die manier gerichte aandacht te kunnen geven.
Thuis bij Olaf
Ondanks dat Anna notabene zélf werkt als lichaamsgericht therapeut, is ze heel realistisch over haar eigen kunnen.
“Ik had dit nooit alleen kunnen doen. Ik heb mezelf denk ik heel erg geholpen door te erkennen dat ik angst had en door hulp te vragen. Ik heb geleerd zacht te worden, te smelten, te huilen, één te zijn met wat er op dat moment is. Olaf weet dit allemaal. Hij ervaart wanneer het klopt of wanneer je iets imiteert. Hij geeft mij bij wijze van spreken drie keer in de week therapie”, zegt ze met een grote lach op haar gezicht.
Olaf spiegelt Anna dus feilloos. “Dat is zo verrassend en blijmakend als je daarvoor open staat!”
Anna’s angst is niet weg, maar ze is er vertrouwd mee geraakt. De angst hoeft niet meer per se weg.
Anna: “Ik zal nooit een avonturier worden en heb geen hoge pet op van mezelf. Ik heb nog steeds het gevoel dat ik alles opnieuw leer, maar ik heb nu wel het vertrouwen in mezelf.”
Zelfs een flinke val tegen een boom tijdens een buitenrit houdt Anna niet weg van haar “Dot”. “Ik dacht: Zo vriend Olaf, wij gaan dit sámen gewoon leren.”
Anna is thuisgekomen bij Olaf. Maar ook bij Stal van Helden. Het is haar honk, waar haar hervonden vertrouwen onlosmakelijk aan verbonden is.
“Dit is een heel harmonieuze, levendige en liefdevolle plek voor mens en dier. Een vredige plek. Hier kan ik landen en samen zijn met alles wat er in en om mij heen leeft. Een plek om te ‘zijn’ en te ontspannen, ook tijdens stressperiodes. Mijn wens? Dat Olaf en ik nog een tijdje door kunnen samen. Maar ook daarna blijf ik bij Marcel rijden. Dit neemt niemand me meer af.”