Op de zender waar mijn analoge radio-antenne jaren op stond afgestemd, kwam af en toe een spelletje voorbij. Ik herinner me hoe de discjockey een aantal songtekstregels voorlas, in het Nederlands. Wij als luisteraars werden vervolgens uitgedaagd te achterhalen welk nummer daar bij hoorde.
Geen idee of het spel nog bestaat. En om welke zender of dj het ging.
De radio moet nog wel ergens zijn. Waarschijnlijk ergens op een plank in de berging bij mijn moeder. Naast al het andere uit mijn puberkamer.
Maar het frequentiewijzertje doet al jaren niets meer.
Net als hij.
Werkloos en alleen staat hij daar maar te staan.
Geparkeerd. Uitgerangeerd.
Hij wordt goed verzorgd. Daarover hoor je hem niet klagen. Er zullen er genoeg zijn die het veel slechter hebben.
Maar hij verveelt zich, bijna letterlijk, dood…
Ik rijd langs zijn weitje, terwijl ik met buslijn 20 op weg ben naar mijn IJslandse vriendinnetje – en haar 4 paardige maatjes, met wie ze een klein paradijs deelt.
Altijd als ik hem zie, leest hij in mijn gedachten dezelfde tekstregels voor.. schrééuwt ze bijna over het prikkeldraad heen…
‘Elke morgen als ik opsta, sterf ik een beetje
Kan bijna niet op m’n benen staan
Ik kijk in de spiegel van mijn waterbak en huil
Iemand, ooh iemand!
Kan iemand een paardje voor me vinden om van te houden?
Ik werkte hard, elke dag van mijn leven
Ik werkte totdat mijn botten pijn deden
Maar nu eet ik elke dag moederziel alleen mijn hooi
Ik val op mijn knieën en staar in de verte
Tot de tranen uit mijn ogen stromen
Iemand, ooh iemand!!
Kan iemand een paardje voor me vinden om van te houden?!
Elke dag probeer ik en probeer ik
Maar iedereen laat me steeds in de steek
Ik ben in orde hoor, ik ben gezond
Maar ik moet uit deze wei zien te komen
Op een dag
Ben ik vrij…’
Hoe de pony heet? Geen idee. Maar ik noem hem Freddie. En vandaag of morgen hang ik een briefje aan het hek; het briefje van Paardenbijelkaar.nl