‘Elk dierspoor vertelt een verhaal’
Ook al zie je het niet, op en om ons boerenerf is het spitsuur! Vooral ’s nachts is het een komen en gaan van allerlei diersoorten. Van klein tot groot, van een egel tot een ree. En allemaal laten ze hun unieke handtekening na. Een opgedroogde modderplas of een simpel karrenspoor worden daardoor ware schatkamers voor een ieder die maar goed kijkt.
Van buiten lijkt het een gewoon Nederlands huis, midden in de Dorpsstraat van het Drentse Vledder. Maar eenmaal binnen waan je je in een natuurmuseum. Veren, pijl en bogen, manden, gipsen afdrukken van imposante pootafdrukken.. Er is hier van alles te zien. Zelfs de keuken heeft meer weg van een holle boom met hier en daar wat moderne techniek.
Het is het domein van René Nauta en zijn vrouw Beke Olbers, eigenaren van het bedrijf EXTRA Bushcraft, dat René in 1997 oprichtte. Naast les in hoe te overleven in de natuur en het maken van allerlei gebruiksvoorwerpen van natuurlijke materialen (het zogenaamde ‘craften’, de specialiteit van Beke) kun je als particulier bij René leren spoorzoeken. Zoals een échte indiaan!
Begraaf mijn hart bij de bocht van de rivier
“Als kind wilde ik indiaan worden. Ik was altijd buiten. Een beetje fikkie stoken. Of ik zat op mijn knieën in de vensterbank naar de vogels in de tuin te kijken. Dat is nog steeds een grote liefde,” vertelt René. “Ik las Begraaf mijn hart bij de bocht bij de rivier, over de ondergang van de indianen in Noord-Amerika. Ik ben gefascineerd door natuurvolkeren.” Hij wijst naar een enorme rij boeken in de kast.
Na de lerarenopleiding tekenen en handvaardigheid ging René aan de slag als tekenaar. “Van cartoons, veelal voor schoolboeken. Mijn andere passie, het buiten zijn, deed ik erbij. Bij de scouting bijvoorbeeld.”
Tot René gevraagd werd illustraties te maken voor een handboek voor de scouting in Nederland. ”De opdrachtgever zag mijn inrichting en wees mij op The Survival Handbook, van Raymond Mars.”
René nam contact op met Raymond en reisde af naar Zuid-Engeland, om les te krijgen van de meester zelf.
“Terug in Nederland maakte ik een folder en strooide die rond bij buitensport- en dumpzaken. De eerste keer kwam er één iemand op af,” lacht hij. “Met diegene heb ik een dag lang door het bos gestruind; Vuur maken, eten zoeken en diersporen zoeken.”
Maar wat klein begon, groeide uit tot een succesvol bedrijf, waarmee René en Beke vandaag de dag hun boterham verdienen. Corona zette dit jaar een streep door de reisplannen van het stel, maar normaal gesproken gaan ze ook regelmatig op expeditie. “Jaarlijks in Schotland en om het jaar in Namibië. In Schotland is meer toegestaan en kunnen we met een groep makkelijker buiten overnachten. In Namibië ga ik met bosjesmannen het veld in. Die zijn ongekend goed in spoorzoeken.”
Diersporen en -prenten
Eén van de belangrijkste pijlers van EXTRA Bushcraft zijn de lessen in diersporen en -prenten zoeken en herkennen die René geeft. Voor hem intussen een tweede natuur.
Rene: “De termen sporen en prenten worden nogal eens door elkaar gebruikt. Feitelijk zijn prenten de voetafdrukken van een dier. Sporen zijn al het andere, zoals poep, nesten, en etensresten. Ik zoek altijd naar sporen en prenten. Het gaat vanzelf. Ik wandel gewoon, meestal met de hond. En pik ze automatisch op.”
Hoewel René een doorgewinterde spoorzoeker is, verveelt het hem nooit. “Sporen en prenten zijn een directe link tussen jou en het dier. Ze geven je heel veel informatie over wie er rondlopen, terwijl je die dieren niet ziet. Het is elke keer weer nieuw wat je tegen komt. Een prent of een spoor vertelt altijd een verhaal. Want elk dier komt daar met een reden langs. Meestal heeft die reden met voedsel of het zoeken naar een partner te maken. En heel vaak volgen dieren daarbij vaste routes.”
Eén zo’n bijzonder verhaal vertelt het logo van René’s bedrijf, een toevalstreffer. “Op een karrenspoor lag eens een dun laagje ijs. Daar was een ree overgestoken die op het ijs een bambischuiver had gemaakt. Een hele mooie handtekening!”
Bang voor een confrontatie met een wild dier is René overigens nooit. Zelfs niet toen hij in Roemenië de prenten van een beer ontdekte, op slechts 150 meter van zijn tent. “Ik was alleen maar blij dat hij mij niet had geroken. Want dan was hij weg geweest!,” zegt hij nuchter.
Van onderschat belang
Diersporen- en prenten zoeken is behalve ontzettend leuk van groot belang om diersoorten te kunnen monitoren. “Je kunt er aan zien hoe het staat met een bepaalde diersoort,” aldus René.
Helaas ontbreekt het in ons land nogal eens aan voldoende kennis over sporen en prenten. En onbekend maakt onbemind. Het gevolg is dat niet zelden onbedoeld verkeerde conclusies worden getrokken over de aanwezigheid van een bepaalde diersoort. Want als een prent niet als zodanig wordt herkend, wordt die ook niet mee geteld. Zonde!
Zo stuurde Aaldrik Pot, met wie René eerder Het Prentenboek maakte, René laatst foto’s door van een drietal prenten, gemaakt door een enthousiaste spoorzoeker in Limburg. Twee daarvan waren van een das, de derde van een otter, dacht de beste man te zien. “Maar volgens de medewerkers van de waarnemingssite waar hij de foto’s naar toe had gestuurd, kón het geen otter zijn, omdat die daar niet voor kwam. Eerder niet nee. Maar nú dus wel! Na jaren van afwezigheid is de otter daar, afgaande op de prenten, blijkbaar weer terug!”
Het tekent volgens René het nut en de potentie van het zoeken en vooral herkennen van sporen en prenten. Hij hoopt dan ook dat hij in de toekomst een rol van betekenis kan spelen als docent op diverse groenopleidingen en bij ecologische bureaus.
René: “Je moet het léren zien. Het blijft nu nog teveel in de hobbyhoek hangen. De waarde ervan wordt onderschat. Maar daar ga ik wat aan doen.”
In de tussentijd speurt de oer-Hollandse Indiaan vrolijk door. Een bucketlist heeft hij niet. “Nee. Ik laat me verrassen. Ik ben nooit uitgezocht. Het kan altijd mooier. Zelfs voor mij zijn sommige sporen of prenten nog te mooi om niet op te slaan. Dan maak ik een foto of een gipsafdruk. Spoorzoeken is puzzelen in de vrije natuur. Na een uur in het veld weet je precies wie er leven, terwijl je geen enkel beest hebt gezien. En daar hoef je niets voor te doen! Alleen maar te kijken! Het is een verrijking van het buiten zijn.”