Tjerk Ridder liep samen met ezel Lodewijk van Parijs naar Groningen
Wie in de bossen rond Maarn wandelt, loopt grote kans Tjerk Ridder en Lodewijk tegen te komen. Regelmatig trekken de twee eropuit, zoals ze eerder in drie maanden tijd van Parijs naar Groningen wandelden. Zij aan zij stappen ze gestaag door, mijmerend over al hun belevenissen en dromend van alle avonturen die nog in het verschiet liggen.
Ze hebben er behoorlijk de pas in. Vrolijk kuiert de ezel achter zijn baas aan. Af en toe staat hij stil, kijkt eens wat om zich heen en neemt een hapje gras.
Langzaam wordt de afstand tussen beiden behoorlijk groot. Tjerk stopt een moment. “Lo! Kom!” Een paar tellen later.. Dáár is Lodewijk! In een rustig galopje stiefelt hij voorbij.
Tjerk Ridder, zelf woonachtig in Utrecht, groeide hier op. Hij kent het terrein als zijn broekzak. Als zoon van een bioloog waren dieren in zijn jeugd nooit ver weg.
“We hadden een teckel, vissen, amfibieën, kippen, fretten en vogels. Als kind was ik al dol op ezels. Het is die melancholie die in de ezel zit. Er wordt weleens gezegd dat ezels het leed van de wereld op hun rug dragen.. Ze hebben ook altijd traanvocht en van die korstjes in hun ogen. Maar een ezel was te duur en teveel gedoe. Ik had een knuffelezel, Grijsje. Die was altijd bij me.”
Wél had Tjerk een verzorgpony, Toi Toi, een kleine appaloosa merrie. Niet bepaald de makkelijkste.
“Iedereen noemde haar ‘het kreng’. Ze beet en was kopschuw. Maar ik kon daarmee omgaan. Ik heb altijd een voorliefde voor dieren en mensen met een twist gehad. Ach jij bent zo, denk ik dan.”
Ook als theatermaker en verhalenverteller zoekt Tjerk graag naar verbinding. Zo ook in Bonne Route!, het project waarin hij op zoek ging naar een antwoord op de vraag wat solidariteit, saamhorigheid en delen vandaag de dag betekenen.
Ezelliefde op het eerste gezicht
Voor Bonne Route! liep Tjerk in drie maanden tijd de ruim 1200 kilometer lange Noord-Route van het Martinuspad. Van de Parijse Eiffeltoren naar de Groningse Martinitoren. Samen met Lodewijk, als trouwe metgezel en drager van de nodige bepakking.
Aanvankelijk was Tjerk echter van plan het avontuur aan te gaan met Elvie, het Belgisch trekpaard met wie hij eerder het project Sporen van Vrijheid volbracht.
Tjerk: “Bij wijze van vooronderzoek vertrok ik begin 2017 naar Hongarije, om daar in mijn eentje een stuk van de Zuid-Route van het Martinuspad te lopen. Ik stelde me voor hoe het eruit zou zien wanneer ik daar zou zijn met Elvie.. en hoe zij de hele boel om zou ploegen. Daarbij realiseerde ik me dat ik zélf moest lopen, om makkelijker de verbinding te kunnen maken met de mensen. De volgende ochtend zat ik aan de ontbijttafel en viel mijn oog op een schilderij - van een ezel. Poink! Wioesj!, deed dat beeld in mij. Het moet een ezel worden, dacht ik. Er komt éindelijk een ezel!”
Maar waar haal je een geschikte ezel vandaan voor een zo groot en spannend avontuur?
“Internet,” antwoordt Tjerk nuchter. “Ik kwam terecht bij de Ezelshoeve in Baarle-Nassau. Daar waren vier wandelezels. Allemaal leuk, lief, mooi, lekker ruiken en mooie ogen. Totdat er ineens gebalk klonk, vanuit een weitje verderop. Daar stond Lodewijk. Een klein, druk en spichtig grijs ezeltje met een witte buik. Ik vond hem gelijk leuk. Een paar dagen daarna zijn we een proefwandeling gaan maken. Lodewijk deed het fantastisch. Hij keek niet op of om en liep heel nieuwsgierig achter me aan. Ik was verliefd.”
Gewoon doen
Met zijn wandelteam compleet kon Tjerk beginnen aan de voorbereidingen voor de tocht. Zijn credo: Gewoon doen.
“Ik kocht een pakzadel voor Lodewijk en tassen voor mijn spullen. Je moet het uiteindelijk toch gewoon doen. Het is een kwestie van vertrouwen. Maar ik zat wel in een paardenmodus. Elvie moest je op een krachtige, mentale manier aanpakken. Zo van: Denk erom. Dus niet. Dat heeft bij Lodewijk totaal geen zin. Die gaat dan stilstaan. Met vier benen in de grond. Wanneer hij iets niet wil, vertel ik hem simpelweg wat er moet gebeuren. Dan volgt er na een korte pauze vanzelf tap tap tap tap…”
Waar Lodewijk geen enkele moeite had met de afstanden, kampte baas lief, zeker de eerste tijd, onderweg met de nodige ongemakken.
“We liepen per dag een kilometer of 20. Lodewijk had nergens last van. We hebben geen smid gezien. Maar ik heb blaren gehad.. En elke dag weer opstaan, die tent opbreken. Soms vloog dat me wel aan. Zat ik net ergens lekker, met koffie en gezelligheid.. Maar de dag kruipt door. Je móet verder.”
Veelal had Tjerk op voorhand geen idee wat en waar hij die dag zou eten, laat staan waar hij zijn slaapzak zou uitrollen. Over Lodewijk hoefde hij zich gelukkig weinig zorgen te maken.
“Die sprokkelde zelf onderweg zijn kostje bij elkaar. Een blaadje hier, een twijgje daar. Het enige dat ik meehad voor hem was zo’n koek met extra vitaminen en mineralen. Soms gaf ik ‘m dat als extraatje, als beloning. Verder had hij weinig nodig. Een deken bij regen. Dat wel. Een ezelvacht regent in. Die is heel anders dan die van een paard.”
Magneetwerking
Zoals het een eigengereide ezel betaamt, loopt Lodewijk het liefst los. Ook tijdens Bonne Route! klikte Tjerk het touw los zodra het kon.
“Ik neem verantwoordelijkheid waar het moet en geef hem de vrijheid en de ruimte waar het kan. Maar waar we samen lopen, loopt er een dikke ‘antenne’ van mij naar hem en naar de omgeving.”
Zelfs ’s nachts stond Lodewijk een aantal keren onaangebonden en zonder enige afrastering naast de tent. Om zijn mensenvriend de andere morgen met zachte dwang, letterlijk, de tent uit te lokken.
“Dan ging hij eerst met zijn staart tegen het tentdoek slaan. Als dat niet werkte, duwde hij zijn neus erin, net zo lang tot ik eruit kwam,” lacht Tjerk.
Als een magneet lijken de twee wel aan elkaar vastgeplakt. Een even zo grote aantrekkingskracht gaat er van Lodewijk uit naar de mensen die het duo tegenkomt. In de bossen rond Maarn, maar ook op het Martinuspad zorgde de aanwezigheid van Lodewijk precies voor de verbinding waar Tjerk naar zocht.
“Over een man met een paard hebben mensen vaak een opvatting, aanname of vooroordeel. Een paard betekent status. Of mensen vinden een paard eng. Maar niemand is bang voor een ezel. Een ezel is aaibaar. Een armeluisdier dat mensen kennen uit sprookjes en uit de Bijbel. Lodewijk roept vrijwel nooit weerstand op. Mensen zijn juist nieuwsgierig, zwaaien en willen weten waar we naartoe gaan. Daardoor heb je heel leuke ontmoetingen.”
Zoals die keer op het platteland in Noord-Frankrijk. Tjerk is nog steeds vol van hetgeen hem en Lodewijk daar overkwam.
“Terwijl we op weg waren naar het dorpje Palliard, stopte er een klein autootje met een ouder echtpaar erin. In mijn beste Frans legde ik uit hoe en wat we daar deden. Eind van de middag vroeg ik in de plaatselijke kroeg om een slaapplaats, waarna ik naar het sportveld werd gestuurd. Komen diezelfde mensen daar aanrijden, met een heel diner en zelfs foto albums! Zó mooi! Het Martinus-project ging daarover, over delen; het dierbaarste wat je kunt delen is liefde, oprechte aandacht en tijd. Dat is zó sterk!”
Vrienden voor het leven
Intussen is het project Bonne Route! afgerond. Het Martinuspad gelopen, een theatervoorstelling, boek en cd gemaakt. Maar Lodewijks rol in het leven van Tjerk raakt nooit meer uitgespeeld.
“Lodewijk blijft,” zegt Tjerk stellig. “Hij is onderdeel van mijn leven geworden. Ik hou van hem en ben trots op de band die we hebben. Op het hele palet van ervaringen dat we samen hebben opgebouwd. Willen we niet allemaal een kameraad die zo lang met je meeloopt, onderdeel is van je leven en je letterlijk en figuurlijk helpt je bagage door het leven te dragen?”
Of er een vervolg komt op Bonne Route!? Wellicht. Opnieuw samen op weg naar verbinding en waardevolle ontmoetingen.
“Om mensen wat meer op zoek te laten gaan naar de ezel in onszelf. Naar het aanvaardende van een ezel. Dat het niet uitmaakt of je man, vrouw, hetero, homo, arm of rijk bent. De wereld is zóveel leuker en lichter wanneer je die met een open vizier tegemoet treedt.”
In de tussentijd vermaken de twee zich opperbest in eigen land. Vooral wanneer er heuveltjes in zicht zijn. “Dan moeten we altijd even samen dollen.”
Terwijl Tjerk de eerste heuvel al is opgerend, heeft Lodewijk onderaan een lekker plukje gras gevonden. Hij neemt de tijd.. Tot het lang genoeg heeft geduurd. “Lo, kom! We gaan! Tap tap tap tap…, klinkt het.