Waar het heel normaal is niet te fokken met paarden die bijvoorbeeld PSSM hebben, is dat bij ECVM, een erfelijke aandoening aan de halswervels, niet het geval. Het gevolg: Veel onnodig leed bij zowel paarden als eigenaren. Hoog tijd dat ECVM meer onder de aandacht komt, bij zowel fokkers, dierenartsen en eigenaren.
Zefanja Vermeulen: “Paarden met ECVM zijn voorspelbaar onvoorspelbaar“
“In de basis begint ECVM met een afwijking aan de laatste twee halswervels, C6 en C7,” vertelt Zefanja Vermeulen. Als eigenaresse van studiecentrum Equine Studies en expert op het vlak van paardenbiomechanica en -anatomie heeft ze reeds diverse paarden met ECVM, voluit Equine Complex Vertebral Malformation, op de snijtafel gehad.
“Als je de zesde wervel aan de onderkant bekijkt, mist er een gedeelte. Ik noem het ‘skietjes’, of CVT: Caudale Ventrale Tuberkel. Dat kan zijn aan een kant, maar ook aan beide kanten. En soms is het botje als het ware overgesprongen naar C7. Dan spreken we van ECVM C6/C7.”
Feitelijk is het overgesprongen botje de compensatie van het paardenlichaam om de malformatie op te vangen, legt Zefanja uit.
“Het lichaam zoekt altijd naar stabiliteit. Als er iets mist, zal het een oplossing zoeken om toch de spieren te laten hechten die er aan de onderkant van de halswervels lopen. Maar de krachten op de wervels veranderen daardoor, waardoor de stabilisatie in de lage nek en daardoor de coördinatie van het paard significant worden beïnvloed. De gevolgen hiervan kunnen groot zijn. Denk aan wervelinstabiliteit, gewrichtsdegeneratie, asymmetrische krachten en aangepaste bewegingspatronen.”
Oorsprong
De halswervelmalformatie werd zo’n vijftien jaar geleden ontdekt door de Australische onderzoekster Sharon May-Davis bij een opgegraven racepaard.
Sharon, in de paardenwereld wel ‘The Bone Lady’ genoemd en tevens degene bij wie Zefanja haar opleiding genoot, kwam de misvorming daarna steeds vaker tegen, voornamelijk bij Engels volbloeden. De invloed van het Engels volbloed op onze huidige paardenpopulatie is enorm, waardoor we de malformatie heden ten dage terugvinden bij vele rassen.
Zefanja: “Het merendeel van de paarden met ECVM die wij zien, is KWPN. Maar er zijn ook Friezen en Arabieren bekend met ECVM en zelfs IJslanders. Hoe langer de malformatie in de populatie zit, hoe meer variatie we zien. Vaak zijn ook de eerste en tweede rib misvormd en constateren we scoliose, een kromming in de rugwervel. Daarbij zien we dat bepaalde zenuwbanen zich als gevolg van de malformatie verplaatsen, waardoor het zenuwstelsel continu overprikkeld is.”
Elk ECVM-paard zit dus weer net iets anders in elkaar. Geen casus is hetzelfde. Vandaar de toevoeging Complex in de benaming van de malformatie. “We verbazen ons nog elke keer over wat er anders is bij de paarden met ECVM die we op de snijtafel krijgen,” aldus de bevlogen onderzoekster.
Eén gemene deler
In eerste instantie lijkt er niets aan de hand met een ECVM-paard, al duurt het opleiden wel langer dan verwacht. Totdat het paard zich helemaal niet meer ontwikkelt en er zelfs gedragsproblemen ontstaan.
Zefanja: “De verhalen van eigenaren met een ECVM-paard hebben één grote gemene deler: Hun paarden zijn voorspelbaar onvoorspelbaar. Vandaag is er niets aan de hand, maar morgen schrikken ze ineens, op heel onverwachte momenten. Dat komt doordat deze paarden heel veel stress opbouwen die niet afgevloeid kan worden, wat kan leiden tot gevaarlijk gedrag.”
Uiterlijk is er niet veel te zien aan een ECVM-paard. Een bezoek van de dierenarts levert dan ook vaak weinig op. Hoewel er bepaalde indicatoren zijn die doen vermoeden dat er iets mis is.
“Afhankelijk van de malformatie zien we vrijwel altijd een afwijkende beenstand, vaak verward met een graasvoetje. Maar één indicator maakt nog geen ECVM. Om zeker te weten of een paard de malformatie heeft, adviseer ik daarom altijd om foto’s te laten maken van de lage halswervels.”
Overigens betekent de diagnose ECVM niet automatisch dat een paard afgeschreven is, benadrukt Zefanja.
“Het ene paard is het andere niet. Sommigen worden er met gemak oud mee, terwijl anderen op tweejarige leeftijd al verschrikkelijk atactisch zijn. Je weet gewoon niet hoe het gaat uitpakken.”
De malformatie wegnemen kan helaas niet. Maar door goed en passend stalmanagement en aangepaste training kun je een paard wel degelijk helpen. “Vergelijk het met een kind waarvan je weet dat het een bepaalde aandoening heeft. Die bied je ook passende begeleiding. Denk in dit geval bijvoorbeeld aan passieve fysio op stal, waardoor je zijn core, dus de houdingsspieren rond de wervelkolom, sterk houdt.”
Platform
Langzaam maar zeker zijn steeds meer specialisten en dierenartsen in de paardenwereld bekend met ECVM. Toch sluiten fokkers vaak liever de ogen voor het probleem, ziet ook Zefanja.
“Als je weet dat jouw merrie of hengst drager is van ECVM of het heeft, zou je daar niet mee moeten fokken. Er zijn nu nog maar heel weinig fokkers die zich hier hard voor maken. Terwijl dit bij PSSM en WFFS, eveneens erfelijke aandoeningen, wel zo is.”
Mede om die reden, maar vooral om eigenaren van ECVM-paarden te ondersteunen, heeft Zefanja met een team gelijkgestemden eind vorig jaar een online platform opgezet. Dat biedt eigenaren behalve informatie over de aandoening tevens de mogelijkheid om hun eigen paard na diagnostisering aan te melden. Op die manier kunnen onderzoekers als Zefanja en Sharon wereldwijd in kaart brengen bij welke rassen en bloedlijnen ECVM voorkomt.
Zefanja: “De fokkerij zou zich hier veel meer mee bezig moeten houden. Ik zie zoveel leed! Paarden die niet begrepen worden en eigenaren met een duur sportpaard die in allerlei onderzoeken terecht komen. Er zijn alleen maar verliezers. Daarom is het zo belangrijk dat dit platform er is.”
[Paardentrainster Thirza Hendriks zag alleen al in de afgelopen vier jaar wereldwijd zo’n zestig paarden waarvan bekend is dat ze ECVM hebben. Als eigenaresse van drie ECVM-paarden, waarvan er intussen twee (beiden KWPN’ers) zijn overleden, is Thirza bovendien ervaringsdeskundige bij uitstek.
Thirza Hendriks: “Fok op symmetrie in plaats van hypermobiliteit“
Thirza: “Een structurele asymmetrie in het bot zoals ECVM leidt onherroepelijk tot asymmetrie in de spaaraanhechting en dus in het schoudergebied. Dit kan er bijvoorbeeld toe leiden dat een paard op de ene teugel heel soft is, terwijl het op de andere als beton aanvoelt. Of het paard heeft een afwijkend bewegingspatroon en ontwikkelt peesproblemen of hoefkatrol, doordat het die scheefheid probeert te compenseren. Deze paarden zijn écht schever, maar de oorzaak wordt vaak niet gezien. “Hij moet er maar doorheen,” wordt er dan gezegd. Door hun instabiliteit worden ze vervolgens onzeker en vaak onvoorspelbaar in gedrag. Het kan dagen goed gaan en dan ineens kunnen ze enorm schrikken en door je heen lopen. Of ze gaan in de wei ineens keihard rennen, vallen een ander paard aan of gaan dwars door het hek. Soms lijkt het zelfs of een paard een soort epileptische aanval krijgt en rolt het met zijn ogen. Mijn derde ECVM’er is een Engels volbloed-merrie. Zij is nu ongeveer tien jaar. Ze is extreem sensibel en snel overprikkeld, waardoor de vorige eigenaresse bang voor haar is geworden. Maar ze heeft een verrassend mooie hoefbalans en geen scoliose. Vanuit een onderzoeksperspectief is het voor mij interessant om te kijken hoe ver ik met haar komen. Want ECVM hoeft geen doodvonnis te betekenen, zolang je bewust omgaat met het paard en je verwachtingen aanpast. Wetenschappelijk is het op dit moment heel lastig om te zeggen wat de klinische relevantie van de diagnose ECVM is. Om gedegen onderzoek te kunnen doen naar de gevolgen, zouden we gedurende langere tijd jonge paarden met ECVM moeten kunnen volgen. Er zullen nu genoeg paarden rondlopen op compensatie waarvan we nooit zullen weten dat ze het hebben. Die verdwijnen naar verloop van tijd stilletjes uit de sport. Daarom is het belangrijk om bij twijfel áltijd foto’s te laten maken van de lage halswervels. Fokkers zou ik willen oproepen om in plaats van op hypermobiliteit en spectaculaire bewegingen te fokken op symmetrie. Want die paarden lijken de oefeningen vanzelf af te gaan. Dát valt op in de ring!”]