Anniek Pheifer schittert momenteel als Suze Plesman in Vliegende Hollanders, de achtdelige televisieserie over de opkomst van de burgerluchtvaart in Nederland. Maar niets is zo onzeker als het acteursvak, zeker in tijden van Corona. Een openhartig gesprek over opgroeien in Veenhuizen, zonder werk zitten en een droomhuis in Drenthe.
“Het voelt altijd goed om weer terug te zijn. Hier in Drenthe zijn weinig prikkels. Dat vind ik fijn. Ik zou wel terug willen verhuizen, maar mijn jongens zijn nu nog te jong. Die vinden het in Veenhuizen leuk omdat opa en oma er zijn, maar daarna willen ze graag weer terug naar Haarlem.
Als je ziet waar mijn kinderen daar allemaal toegang toe hebben! Die hebben buiten zoveel verschillende speeltuintjes en anders hebben ze altijd nog de Playstation of de telefoon voor entertainment. Ik had vroeger het bos. En de honden.
Toch was mijn jeugd niet saai. Het was gewoon wat het was. Heel overzichtelijk en rustig. Ik heb weleens gedacht: ik ben mindful opgegroeid, dus ik hoef niet op een cursus mindfulness.
Toen mijn oudste zijn verjaardagsfeestje ging geven bedacht ik me dat we niet iedereen uit de klas konden uitnodigen, want dat zijn dertig kinderen. Ik hoefde vroeger nooit te kiezen, want bij mij zaten er maar acht in de klas.
Mijn jongere zus Maura en ik zijn opgevoed met de ‘drie R-en’: Rust, Reinheid en Regelmaat. Verder was het sober en liefdevol. We kregen één flesje frisdrank in het weekend en op vrijdagmiddag een roze koek. Er was één club waar je op mocht en we gingen één keer per jaar op vakantie. Naar Engeland, in een stacaravan. Moest Maura eerst de spinnen vangen voor mij.
Elke week maakten we een plan voor de zaterdag, want die moesten we vol zien te krijgen. Dan gingen we bijvoorbeeld met een kruiwagen het dorp door. Moest de een erin gaan zitten, de ogen dicht doen en raden waar we waren. Op zondagochtend had je tenminste nog televisie. Was er weer twee uur gevuld [schatert]!.
Ik liep graag met onze honden. Dat was soms het uitje van de dag. Als er niks te doen was, ging ik dat doen. Maar ik vond het ook niet erg om alleen op mijn kamer te zitten en dansjes uit te schrijven op muziek. Of ik ging lezen; Roald Dahl, Guus Kuijer, Thea Beckman.
Verder was ik lid van de gymvereniging. Ik hoorde laatst dat er rond je tiende iets verandert in je hersenen ten aanzien van angst. Daarvóór durf je alles. Gek genoeg ben ik toen ook gestopt met turnen.”
Thuis in het acteursvak
“Op de basisschool speelden we om de twee jaar een musical. Die werd altijd in dit gebouw opgevoerd, het Verenigingsgebouw. Dat vond ik heel erg leuk. Mijn moeder deed amateur jeugdtheater. Ik ging wel eens mee naar repetities, maar daar deden alleen volwassenen aan mee.
Op mijn vijftiende wilde ik een toneelcursus doen. Die ging niet door. Te weinig aanmeldingen. Toen hebben mijn moeder en ik gekeken of er iets anders was. Dat werd pottenbakken. Mijn vriendinnen vonden het hilarisch, maar ik vond het hartstikke leuk. Het beeldje van het mannetje op het bankje staat nog steeds bij mijn ouders op de kast.
Op een gegeven moment kwam ik erachter dat acteren een beroep was. Dat er een studie voor bestond en dat je daarmee actrice kon worden. Mijn moeder had gelezen over een vooropleiding in Groningen. Die ben ik gaan doen. Daarna heb ik auditie gedaan voor de toneelschool in Amsterdam en werd ik aangenomen. Ik dacht, dit kan ik. Hier moet ik naar toe. Dit klopt!
Ik denk niet dat je heel wereldwijs hoeft te zijn om een goed acteur te zijn. Daarvoor maakt het niet uit of je uit een grote stad of uit een dorp komt.
Voor mij is acteren júist een manier om de wereld om me heen te begrijpen en te duiden. Alleen al de manier waarop je een rol opbouwt, dwingt je om iemand zijn doen en laten te doorgronden. Je leert om niet zwart/wit te denken of mensen te typeren.
Ik voel me heel goed als ik onder mijn collega’s ben. Dan ben ik onder gelijkgestemden, onder mensen die ook niet snel iets zullen veroordelen en altijd op zoek zijn naar meerdere kanten van een verhaal.
Ik doe mijn werk met liefde en met zorg. Natuurlijk is het fijn als dat opgemerkt en gewaardeerd wordt. Maar het gaat om het eindresultaat. Als ik acteer ben ik niet bezig met wat andere mensen van mijn kunst vinden. Een stomme vergelijking misschien; een timmerman is bezig met de kast die hij maakt. Die denkt niet: “O, nu gaan ze vast zeggen hoe goed ik dit gefreesd heb.” Zo is het bij mij ook. Ik denk aan die kast. Ik maak die kast. Ik ben niet bezig met hóe ik dat doe.
Ik vind acteren het leukste wat er is! En daar horen ook audities bij. Als je schoenen gaat kopen ga je die ook eerst passen. Ik baal heus wel eens als ik een rol niet krijg. Maar als ik daar ooit jaloers en gespannen van word, stop ik ermee.”
Een bundeltje vreugde in onzeker tijden
“Toen alles dit voorjaar stil lag, heb ik overwogen om diploma’s voor de zorg te gaan halen. Of om te gaan zij-instromen in het onderwijs. Daar zijn tekorten. Ik heb zelfs, tot gruwel van mijn oudste zoon, gesolliciteerd bij PostNL. “Krijg je dan ook zo’n jas?”, vroeg hij. Bij PostNL moest ik tekenen voor een langere periode. Dus heb ik het toch maar niet gedaan.
Ik ben niet bang geweest voor mijn gezondheid. Ook niet voor die van mijn ouders. Een beetje gekscherend, maar in Drenthe houdt iedereen altijd al anderhalve meter afstand denk ik dan.
Op economisch vlak had ik wel angst. En daarbij werd ik gek van de hele dag thuis zitten. Ik heb veel gewandeld met de hond en maakte vroege borrelplankjes. En ik heb geborduurd; een gebakken ei. Vond ik leuk. Of kleine quotes. Die gaf ik dan cadeau aan mensen.
Aangezien René de hele tuin ging verbouwen, was ik aangewezen als de thuisonderwijzeres. De oudste redde zichzelf. De jongste had schema’s, maar nam van mij niks aan, omdat ik zijn juf niet was. Ik kon het gelukkig wel loslaten. Ze gaan heel goed op school.
Kootje, onze Friese Stabij, hadden we al in de planning. Ze werd in maart geboren en kwam midden in de Corona-tijd. Dat was perfect. Een puppy om dag en nacht voor te zorgen.
Dat hondje is zó heilzaam! Iedere ochtend iemand die tegen je zegt: ‘Leuk hè dat we bestaan!’. En die het altijd leuk vindt om je te zien. Het is zo’n bundeltje vreugde! Plus dat je ermee naar buiten moet. Dan ga je automatisch uit je hoofd. Sowieso vind ik dieren in je omgeving belangrijk. Varkens vind ik ook zulke leuke beesten. Dat zijn eigenlijk honden, maar dan roze. Wij hebben naast Koot nog twee katten. En René heeft kippen achter ons huis. Geredde bio-industrie kippen. Hij had laatst twee witte kipjes. Helemaal kaal. Die waren compleet in paniek omdat ze ineens ruimte hadden. Zo zielig!”
Toekomst in Drenthe
“Ik wil theater maken over de wereld waarin ik leef. Maar ik weet nu niet of ik wel anderhalve meter-theater wil maken. Theater is voor mij een plek om samen te komen en energie uit te wisselen. Theater is er voor ontspanning en verbinding. Maar ik word niet ontspannen van mondkapjes en je handen wassen. En mijn favoriete voorstelling heeft bovendien een festivalachtige vorm.
Als de tijd weer daar is wil ik wel weer meer dingen zélf gaan maken voor theater. Maar voor mij is dit niet een tijd waar ik creatief van word. Want alles wat ik bedenk kan niet.
Iets is er, Corona is er en je móet nu reageren lijkt het wel. Maar ik weet niet goed wat ik hier van vind of er over wil zeggen, welk verhaal ik wil vertellen. Ik moet daar over nadenken. Dit is nogal nieuw. Mag ik eerst even nadenken wat ik ervan vind of denk?!
Het is nu file in mijn agenda, waar ik heel dankbaar voor ben. Natuurlijk zijn er bij opnames voor televisie ook maatregelen. Zo worden we elke week getest. We kunnen dus wel gewoon onze scènes spelen. Maar als er iemand Corona krijgt liggen we stil en dan heeft niemand meer werk. Dat kost heel veel geld. En dat is niet mijn geld. Daarom ben ik wel voorzichtig. Het is ook irritant, want je voelt je heel verantwoordelijk en bent er de hele tijd mee bezig.
En ooit wil ik terug naar Drenthe. Laatst stond hier mijn droomhuis te koop. Maar het kan nu nog niet. Mijn jongens zijn pas 10 en 13 jaar. In Haarlem is het gelukkig relatief rustig, waardoor mijn kinderen een hoge mate van zelfstandigheid hebben. Ze kunnen zelf naar de bioscoop, het theater of het strand. Dat zelf dingen doen en oplossen probeer ik ze mee te geven. Zo ben ik ook opgegroeid. En dat ze een beetje lief moeten zijn voor anderen. Maar als de jongens eenmaal het huis uit zijn, wil ik graag terug naar het platteland. Met een moestuin, een paar varkens, kippen en honden die los kunnen lopen en wat andere opvangdieren.. Lekker een beetje scharrelen.”