Drie jaar geleden betrok presentator en muzikant Raven van Dorst een oud boerderijtje aan de rand van Apeldoorn. Het idee: Zoveel als mogelijk zelfvoorzienend gaan leven. Met de hulp van bekende Nederlanders, die in ruil voor een goed gesprek meegenieten van de plek. Zo werd ‘Boerderij van Dorst’ het decor van het gelijknamige en zeer succesvolle televisieprogramma. Maar bovenal bleek ze voor Raven precies diens broodnodige baken van rust. Naober ging, met biertjes onder de arm, langs bij de nieuwe buur.
Raven van Dorst: ‘Ik ben hier een betere versie van mezelf’
Ha Raven! Heb je tijd?
“Jawel, maar vind je het goed als ik intussen doorga? Onkruid wieden kan mooi met z’n allen, dacht ik. Maar dan is iedereen weg en is er aan het einde van de dag toch nog een stuk niet gedaan. Geeft niet, maak ik het zelf even af. Ik word er wel relaxt van. Dankjewel voor de biertjes trouwens! Vorig seizoen heb ik hier zelf een poging gewaagd om bier te brouwen. Met een beetje hulp van iemand die dat goed kan.”
En? Was het te drinken?
“Nou, het is op!”
Deze moeten nodig de koelkast in. Maar heb je afgekregen wat je wilde met je gasten?
“Ik heb een hoop geleerd, van.. O, dat mag ik niet zeggen. Nou ja, we hebben gaas gespannen over de sla, want alles werd de hele tijd aangevreten door hazen. En verder van alles wat, wat bouwprojectjes. Work hard, play hard. Het is niet zo dat ze acht uur lang worden afgebeuld. We werken een deel van de tijd en daarna gaan we lekker zitten en praten. Maar ja, er moeten wel echt dingen gebeuren. Het is veel werk. Ook als hier vrienden komen, vraag ik of ze eerst effe een uurtje willen helpen. Dan krijgen ze daarna van mij een koud biertje.”
Neem ons eens mee terug naar het begin van dit avontuur; waar is dit idee, jouw behoefte om zelfvoorzienend en buitenaf te leven, ontstaan?
“Ik heb al jaren het gevoel dat ik de stad uit wil. Ik vind het te druk, het kost me teveel van mezelf. Teveel focus. Ik vind het lastig om daar tot rust komen. Als puber genoot ik er al van om buiten te zijn. Zo vaak als mogelijk ging ik naar het bos of het strand. Lekker blowen in de natuur. Mijn ouders hadden een tuintje en ik had een bijbaantje in de tomaten, in een kas in het Westland. Onbewust vond ik dat heel leuk, met die planten bezig zijn. Dat heeft er dus altijd wel ingezeten. Maar in Rotterdam is alles beton. Je bent een half uur onderweg voor wat natuur. En daar is het dan pleuris druk. Want iedereen wil ademhalen. Ik was dat op een gegeven moment zat. Toen kwam Corona, waardoor de hele voedselketen ineens stuk liep en de schappen in de supermarkt leeg waren. Dat is dus het gevolg van die grote wereldeconomie, van die globale markt, dacht ik; op het moment dat de grenzen dichtgaan, heb je geeneens eten. Ik vroeg me af: Stel dat zoiets langer duurt, zou ik dan zelf mijn eigen groenten kunnen verbouwen? Een paar jaar geleden had ik het daar met iemand over en vertelde wat ik van plan was. Die stelde voor om er een programma van te maken.”
Je kwam uit in Apeldoorn. Een bewuste keuze?
“Apeldoorn was de eerste gemeente die reageerde op onze oproep. Die kwamen direct met deze plek. Ik kwam hier aan en was op slag verliefd. De boerderij is van begin twintigste eeuw. Er heeft altijd een kleinboertje ingezeten, met een paar varkens, een paard en een paar koeien. De familie is hier blijven wonen, totdat de Gemeente er een nieuwbouwwijk omheen ging bouwen. Daarna heeft het tien jaar leeggestaan. Vooralsnog heeft de Gemeente er volgens mij geen plannen mee. Ze willen het stuk in elk geval groen houden. Totdat ze weten wat ze ermee willen, kan ik blijven.”
Alles onderhouden, je eigen groenten verbouwen.. Het is niet niks?
“Klopt. Ik heb heel veel geluk gehad met de Stadsakkers, een groot sociaal akkerbouwproject dat hiernaast zit. Daar werken allemaal mensen met een afstand tot de arbeidsmarkt. David, de begeleider daar, heeft 30 jaar ervaring met tuinieren en groenten verbouwen. Hij heeft mij meegenomen naar de Stadsakkers en me het reilen en zeilen geleerd. Ik had natuurlijk wel het een en ander op mijn balkonnetje in Rotterdam gedaan aan moestuinieren, maar dat is niet te vergelijken. De grond, de wind; alles is hier anders. Ik heb van David heel veel geleerd over dit stuk land. Daar ben ik hem heel dankbaar voor. Nog steeds komt hij langs om me te adviseren, te helpen en te kijken of het allemaal goed gaat. Ik leer nu om in successie te planten, zodat ik niet in een keer met – bijvoorbeeld - heel veel spinazie zit, maar steeds een beetje heb.”
Naoberschap dus!
“Ja. Als ik weg ben, geven de mensen van de Stadsakkers water. Ook de andere buren voelen zich betrokken. Ze vinden het allemaal leuk, zijn geïnteresseerd en vragen regelmatig of ik een biertje kom doen. Een paar buren houden een extra oogje in het zeil als ik er niet ben en geven de geiten en de kippen eten. O en wat ik super leuk vind; je hebt hier allemaal van die gedeelde fruitgaarden. Die worden onderhouden door de Stadsakkers, maar de hele wijk mag ervan plukken. Een tijdje terug waren de pruimen rijp. Stond de hele buurt daar pruimen te plukken. Ik ook. Overal rook je pruimentaart. In zekere zin zie je zulke dingen in de stad al wel gebeuren met deelauto’s, deelscooters en deelbakfietsen. Maar we zouden dat veel meer moeten doen; met één woonblok gezamenlijk voor de kippen zorgen of een gezamenlijke moestuin onderhouden.”
Jij werkt daarnaast samen met een stichting die dieren opvangt?
“Met Stichting Flappus in Zwolle inderdaad. Die vangen dieren op die hulp nodig hebben. Dieren uit de bio-industrie, dieren die gedumpt worden, verzwakt zijn of afgestoten zijn door hun moeder. Na Corona hebben zij zoveel dieren gekregen, dat ze enorm ruimte tekortkomen. Ik vind het leuk als hier dieren logeren, om voor ze te zorgen. Maar ze zijn wel te gast. Dat is de deal; als er iemand is die een permanente plek heeft, gaan ze weer weg. Eerder had ik varkens. Die zijn intussen geadopteerd. Dieren houden voor eigen vlees? Nee. Ik eet geen vlees, al vanaf mijn dertiende niet meer. Ik mis het niet, vind het overbodig. De wereld gaat er alleen maar kapot van. Het is onrealistisch om te denken dat al die dieren een prachtig leven kunnen hebben, als wij allemaal elke avond een biefstukje of een karbonaadje willen eten. Plus, die beesten vreten zoveel, daar kunnen we de hele wereldbevolking mee voeden. Maar mensen zijn egoïstisch. Het is de tijd van het individu. Bijna niemand wil nog samenwerken of buiten het eigen ego om bedenken hoe je wat voor een ander kunt betekenen, zonder dat die ander wat voor jou betekent.”
Dat zeggende; je bent heel open over je sekse en gender. Voor velen binnen de LHBTIQ+ -community ben jij intussen een rolmodel. Hoe zijn de reacties hier, op het ‘platteland’?
“Ik ben misschien wat meer een vreemde eend in de bijt, maar ik heb niet het idee dat mensen denken: Wat doet die idioot hier. Weet je, het verschil tussen de Randstad en de regio wordt zo groot gemaakt. Maar dat ís er helemaal niet! De mensen hier worstelen met precies dezelfde gevoelens en gedachten. Niet alleen op dat vlak, maar op heel veel vlakken. We zijn allemaal hetzelfde. In de media worden we tegen elkaar opgezet, terwijl we allemaal dealen met dezelfde shit. Ik heb absoluut niet het gevoel dat ik hier niet gewenst ben. Ik krijg echt alleen maar leuke reacties. Soms klampt iemand me vast, met een emotioneel verhaal, hoe die zich in mij herkent. Als ik op die manier wat kan betekenen voor mensen, vind ik dat mooi. Maar ik heb geen zin om de hele tijd met mijn gender of seksualiteit of geslacht bezig te zijn. Ik wil gewoon lekker in mijn fucking moestuin aan het werk.”
Je boert hier nu voor het derde jaar. Wanneer is Boerderij van Dorst klaar?
“Ik probeer niet teveel in de toekomst kijken, want ik weet niet hoe lang het allemaal gaat duren. Voorlopig zit ik hier goed, maar ik heb me erop ingesteld dat ik me niet teveel aan deze plek hecht. Ik heb vroeger ook gekraakt hè, dan moest je soms ook van de een op de andere dag weg. Maar dat moet je niet tegenhouden om de dingen te doen die je wilt doen. Er is nog zoveel dat ik wil uitproberen. Een hügelbed bijvoorbeeld. Dat is een manier om groenten te telen. Er zit allemaal dood hout onder. Levend compost, waar je van alles in kunt planten. Zo zijn er wel duizend dingen die ik wil doen. Ik ben nog lang niet zelfvoorzienend. Dieren moet ik niet teveel hebben. Wel graag wat meer kippen. Die vind ik echt gezellig. En een paar loopeenden kunnen er ook wel bij.”
Terugkijkend; wat heeft het boerenbuitenleven jou gebracht?
“Ik merk dat ik hier een betere versie van mezelf ben. Rustiger, geduldiger, minder opgefokt. De gehaastheid is weg. Ik kan ademhalen. Ik aard hier. Letterlijk. Ik maak contact met de natuur en doe iets heel concreets. Dat voelt goed. Het geeft een ander soort bestaansrecht. Je vindt jezelf er minder belangrijk door. Je leert je plek als mens een beetje kennen. Het draait niet om mij. Die natuur draait wel door. Daar heeft de natuur mij niet voor nodig. Ik help hooguit wat. En ik heb geleerd te falen. Ik had hele mooie sla. Kom ik hier, is mijn sla weg. O ja, kut, die hazen.. Maar goed, ik heb nog een paar zaailingen staan, dus probeer ik het gewoon opnieuw. Het hoeft allemaal niet perfect. Ik zie dit vooral als een leerproces, voor iets dat ik misschien later in mijn leven kan doen. Het meest trots ben ik op mijn kasje. Dat doet het goed. Het is een heel leuke plek. Het was kapotgegaan door de storm, maar we hebben het weer opgebouwd. Ik vind het echt geweldig om te doen allemaal. En dan krijg ik ook nog hulp van zoveel bekende Nederlanders. Heel fijn! Dat scheelt toch werk.”
Het klinkt alsof je hebt gevonden wat je zocht?
“Ja. Ik hoop dat ik over aan aantal jaren voor langere tijd op zo’n plek als dit kan wonen. Een plek waar ik tot rust kan komen. Niet zo groot, wat kleiner. Nijmegen, Arnhem.. Daar in de buurt. Dat vind ik leuke steden en daaromheen is prachtige natuur. Daar zou ik wel graag willen toeven. Dat ik dan niet meer duizend dingen tegelijk hoef te doen, maar lekker fulltime dit kan doen. Ik word ook een dagje ouder hè [glimlacht]. Je moet je rust pakken wanneer het kan. Dat gaat op het platteland beter dan in de stad. En daar dan rustig doodgaan.”
[Kader - wie is Raven
Raven van Dorst (Vlaardingen, 11 september 1984) groeide op in het Zuid-Hollandse Maassluis, in een gezin met drie kinderen. Sinds 2017 is Raven met grote regelmaat op televisie te zien. Het bekendst zijn de programma’s Boerderij van Dorst, Nachtdieren en Geslacht!. In Geslacht! kwam Raven uit de kast als hermafrodiet. Op Bevrijdingsdag 2021 nam Raven afscheid van diens voormalige voornaam Ryanne en zei zichzelf niet langer te identificeren als vrouw, maar als non-binair. In een post op Instagram schreef die: “Ik wil het volgende deel van mijn leven ingaan zonder hokjesdwang. En dat begint met een nieuwe naam. Een naam die met mij meebeweegt en bij de spiegel past: Raven (die/hen/kijk maar).” Naast diens televisiewerk is Raven onder meer bekend als zanger en gitarist van de gothic band Dool. Vanaf [..volgt] zijn er op NPO 3 weer nieuwe afleveringen van Boerderij van Dorst te zien.]