Dat gezond eten belangrijk is, weten we allemaal. Maar vaak hebben we geen idee welke reis ons voedsel heeft afgelegd voordat het daadwerkelijk op ons bord ligt. Laat staan dat onze kinderen weten hoe het daar gekomen is. In het Gelderse Wenum-Wiesel gooide een groep gelijkgestemden het roer drastisch om en richtte een eigen boerderij op. Want wat je dichtbij haalt is niet alleen lekker, het is ook duurzaam en zorgt voor veel plezier, bij jong en oud.
Herenboer Fabian: “Verandering begint bij de burger zelf”
Bedrijvigheid alom deze zaterdagmorgen op het erf van Herenboeren Wenumseveld. Overal waar je kijkt, lopen enthousiaste vrijwilligers rond, gehuld in hun groene hesjes. Naast de kantinekeet wordt met vereende krachten een sleuf gegraven, terwijl verderop de vers geoogste groenten verdeeld worden onder de leden. En dat is alleen nog maar de zichtbare activiteit. Er gebeurt zoveel meer!
“Herenboeren Wenumseveld is een gemengd boerenbedrijf dat functioneert als een coöperatieve ledenorganisatie, onder de vleugels van Herenboeren Nederland,” vertelt Thom Vleeskruyer, die in het bestuur van Herenboeren Wenumseveld de functie van secretaris vervult.
Thom en zijn vrouw Mathilde, die verderop groenten aan het oogsten is, hoefden niet lang na te denken toen Herenboeren Wenumseveld deelnemers zocht.
“We kregen een rondleiding van de voorzitter over de 15 hectare land en hebben direct ingetekend. Vooral het ‘natuurgedreven’ concept sprak ons aan. De manier van produceren hier gaat terug naar hoe het in onze ogen zou moeten zijn: We maken geen gebruik van bestrijdingsmiddelen en produceren zo circulair mogelijk. En we houden rekening met de natuurlijke behoeften van de varkens, koeien en kippen. Die leven het hele jaar door zo veel mogelijk buiten en hebben genoeg ruimte.”
Mathilde en Thom bleken niet de enigen. In een mum van tijd had Herenboeren Wenumseveld de benodigde 200 leden bij elkaar, met wier inleggeld de inrichting van het land, dat de boerderij pacht van een zorgboer, kon beginnen. Want als coöperatie betaal je dat met elkaar.
Thom: “Als lid betaal je een eenmalig bedrag van € 2000 voor een heel certificaat of € 1000 voor een ‘halfcertificaat’, wanneer het een eenpersoonshuishouden betreft. Daarmee ben je voor een klein deel als het ware eigenaar van de boerderij en heb je dus ook inspraak wat er gebeurt, al wordt dat in de basis natuurlijk door onze twee échte boeren bepaald. Daar bovenop betaalt elk lid een vast bedrag aan maandelijkse contributie voor een groente- en /of vleespakket, afhankelijk van de hoeveelheid personen, ‘monden’. Voor een groentepakket betaal je € 33 per mond.”
Best behoorlijke bedragen, maar ze zijn hard nodig, stelt de secretaris. “Voor investeringen in dit stuk grond en om er een werkend bedrijf van te maken. Denk aan een trekker, een flexstal, de watervoorziening, een schuur voor opslag, et cetera. Daarbij proberen we zoveel mogelijk gebruik te maken van leveranciers hier uit het dorp, zodat de boerderij ingebed is in de omgeving.”
Een uniek en ambitieus avontuur
Vorig jaar juni kon Herenboeren Wenumseveld officieel van start. Hoewel er al heel veel gebeurd is, is de boerderij nog volop in ontwikkeling. Boer Fabian Kemps-Verhage, die samen met collega-boer Mas van de Pol feitelijk de boerderij runt, is dan ook wat blij met de inzet van ‘zijn’ groep van ongeveer 40 vrijwilligers, verdeeld over verschillende werkgroepen.
Fabian: “Een gemengd bedrijf van deze grootte komt amper voor. Dat is uniek en heel ambitieus. Dat kan alleen als coöperatie. Normaal gesproken duurt wat hier in een jaar is gebeurd een hele generatie. In deze fase ben ik daarom absoluut afhankelijk van de vrijwilligers. Zij nemen behalve hun tijd heel veel kennis mee. Bijvoorbeeld over energiezuinige techniek. Iedereen kan hier doen waar die goed in is. Samen kunnen we veel meer bereiken!”
Fabian, met Mas de enige twee betaalde krachten, solliciteerde gericht naar de functie van boer op een Herenboerderij. “Ik werkte hiervóór op een technisch zeer geavanceerde boerderij. Maar ik was de hele dag in mijn eentje bezig. Ik miste de mensen.”
Die zijn er hier genoeg. Als eindverantwoordelijken hebben de boeren nauw contact met de kartrekkers van de verschillende werkgroepen, opdat precies dat gedaan wordt waar en wanneer het moet gebeuren. “De oogst van vandaag bijvoorbeeld, die moet afgestemd zijn op de uitgifte, dus op het aantal leden dat een pakket komt halen. Kijk, ik heb slechts drie kratjes spinazie over. Dat is netjes.”
De spinazie is mede binnen gebracht door Nelly de Hoog, lid van de werkgroep tuinbouw. Ze heeft zojuist een whiteboard bij de uitgiftekraam neergezet waarop een ieder kan intekenen die de komende dagen wat tijd over heeft.
Nelly: “We hebben momenteel wat achterstand, doordat alles zo enorm snel gegroeid is. Ik heb wat extra handjes nodig. Vandaar dat bord.”
Voor Nelly is de Herenboerderij één groot avontuur. “Ik vind het fantastisch! We krijgen les van de boeren hoe we groenten en fruit moeten verbouwen. Ik leer allemaal nieuwe dingen. Zo ben ik laatst op zoek geweest naar biologische koeienmest. Iedereen doet hier wat-ie kan en wil.”
Gemeenschapszin
Naast haar graaft Boudewijn den Boer, lid van de terreinwerkgroep, stug door aan een sleuf, bedoeld voor de elektra van de koelcontainer en de waterleiding voor de kas. Heerlijk werk om te doen, vindt Boudewijn, van huis uit electrical engineer en technisch tekenaar. “Dit is mijn nieuwe hobby! Ik mag graag meehelpen waar het mag en kan. Het idee van een eigen boerderij waar je eten vandaan komt spreekt me aan. Zo was het vroeger ook.”
Aan de andere kant van het erf staat zijn vrouw Miranda, mede-coördinator van de werkgroep uitgifte, in de kraam de groenten en eieren te verdelen over de leden die vandaag een pakket komen halen. Zonen Wout (9) en Jens (12) helpen waar ze kunnen. Miranda: “Ik vind het belangrijk dat zij weten waar hun eten vandaan komt. Dat worteltjes niet uit een zakje komen.”
Ook de kinderen van uitgifte-collega Susanne Levie, dochter Bracha (5) en zoon Geza (3), zijn hier graag, tot groot genoegen van hun moeder. “Het is ontzettend leuk om je kinderen hier van jongs af aan bij te betrekken en om met hen te bespreken waar het voedsel vandaan komt. Wij eten ook vlees van de koeien en de varkens hier. Geza weet dat. Maar hij weet ook dat ze een heel goed leven hebben gehad.”
Susanne hoopt dat de Kids Club snel kan beginnen. “Het idee is dat de kinderen hier straks onder begeleiding op hun eigen stukje grond aan de slag gaan. Met name bij Geza leeft dat heel erg. Die vraagt bij elk blaadje dat op zijn bord komt of het “van het boerenland komt”. Want dan smaakt het extra lekker,” lacht ze.
Intussen komt Nelly eens even kijken of er al namen op haar whiteboard staan. Tot haar grote tevredenheid staat het aardig vol.
Het is die betrokkenheid, die saamhorigheid die Susanne hier zo aantrekt. “We zijn echt een gemeenschap aan het worden. Onze achtergronden zijn heel verschillend, maar we hebben dezelfde belangstelling en een overeenkomstig doel.”
Gezonde discussie
Toch is er van buitenaf ook kritiek, weet Thom. “We werden door boerenbedrijven in de regio in het begin met argusogen bekeken. “Dat kan niet uit”, werd er gezegd. Maar het grote verschil is dat wij geen concurrerend bedrijf zijn, omdat we zelfvoorzienend zijn. Hoewel we wel op dezelfde manier werken als een biologisch boerenbedrijf, dragen wij dan ook niet dat keurmerk. Want wij verkopen en exporteren niet.”
Ook het inleggeld en de maandelijkse contributie worden door buitenstaanders nogal eens als hoog beschouwd. Onterecht, vinden ze hier.
Thom: “Het gaat om globaal een keer vakantiegeld en € 2 á € 3 per dag. Voor iemand met een modaal inkomen is dat te doen. Het is een kwestie van keuzes maken. Soms moet je daar principes in mee laten wegen. Plus dat alles vers is, zonder plastic verpakking of landbouwgif. En het vlees is schoon en vrij van overvloedige antibiotica. Dierenwelzijn staat hier hoog in het vaandel.”
Heel af en toe, als de productie onverhoopt laag uitvalt, wordt er op de Herenboerderij nog van buiten groente en fruit ingekocht, van het dichtstbijzijnde biologische bedrijf. Een behoorlijk punt van discussie tussen de leden.
“We zijn de grond hier nu aan het leren kennen. Ik hoop in de toekomst de productie verfijnder te krijgen, dus van nog betere kwaliteit en nog beter afgestemd op de wensen van de leden,” aldus Fabian. “Tot die tijd is de vraag: Kopen we in – lees: ‘importeren’ – of doen we het met wat we hebben? Discussie daarover is juist de winst van dit model. De mooiste manier van verandering is bottom-up. Die begint bij de burger zélf.”
Ondanks de kritiek en de beperkingen, zijn ze hier vast overtuigd van dit concept. Wat Fabian betreft is dit de toekomst. “Het mooie is dat je dit samen draagt. Mijn ambitie is dat heel Nederland op den duur zo gevoed wordt. De menselijke maat terug in de landbouw brengen en een kortere keten tussen burger en voedsel. Dát is wat ik wil. De beste manier om dat te doen, is met deze formule.”