De Haasjes geven nooit op!

‘Als je wint mag je dat vieren’

Als de naam Haasjes maar bovenaan staat. Dat is het streven van de vier skeelerende broers uit Staphorst. Maar een beetje onderlinge strijd hoort erbij.

Jong gedaan is oud geleerd. Dat gaat zeker op voor de gebroeders Haasjes, die allemaal vroeg op de skeelers stonden. Joël (13) kon zelfs nog maar net lopen toen hij al op de skeelers van Christian (18) zijn rondjes om de salontafel reed.

Het tekent het plezier dat de jongens beleven aan hun sport. Maar met plezier alleen win je geen medailles.

Jurrian (28): “De trainer van de club hier in Staphorst zei tegen mij dat ik talent had en dat ik wedstrijden moest gaan doen. De techniek, vooral een goede afzet, moet je in je hebben.”

De basis van die techniek ligt misschien wel op straat, vlak voor het ouderlijk huis van het gezin Haasjes, alwaar de broers dagelijks hun rondjes reden.

Christian herinnert zich hoe de overbuurman altijd zijn hart vast hield. “Die was bang dat het gruwelijk mis zou gaan, want we gingen loeihard door de bochten!”

“Daar word je behendig van hoor, op die smalle stoepjes,” aldus Ronald (23).

De broers zijn stuk voor stuk lange afstandskanonnen die, zoals Ronald het verwoordt, “doorgaan tot je erbij neervalt”.

Jurrian: “Wij zijn geen sprinters. Wij houden van een lange, zware wedstrijd. Als ik zie dat een ander kapot is, krijg ik juist nog meer energie.”

“Als ik het af laat hangen van de sprint, win ik het niet,” zegt Joël. “Soms val ik in één wedstrijd daarom wel acht keer aan.”

Christian, droog: “Opgeven staat gewoon niet in ons woordenboek.”

Het is vooral het tactische spelletje van aanvallen en demarreren op het juiste moment dat de skeelersport zo leuk maakt in de ogen van de Haasjes.

“Daarvoor maken we als team altijd een plan,” vertelt Christian. “Maar in een wedstrijd gebeurt zoveel, dat je altijd moet improviseren.”

“Dat maakt het juist mooi voor het publiek,” vindt Ronald. “Je hoeft in deze sport niet de sterkste te zijn om te winnen.”

Jurrian vult aan: “Een goede positie in het peloton is net zo belangrijk.”

Alle vier de broers maken deel uit van Team Konvi Staphorst, dat in totaal uit zeven man bestaat. De drie oudsten rijden daadwerkelijk met elkaar in hetzelfde peloton. Hoewel ze volgens Jurrian “geen kliek” vormen binnen het team, heeft het wel degelijk voordelen om uit hetzelfde hout gesneden te zijn.

Jurrian: “Ja, ik weet precies wat Ronald en Christian doen. We zijn op elkaar ingespeeld. En we hebben een heel goed koersinstinct. We weten precies wanneer we moeten gaan.”

“We vertrouwen 100% op elkaar,” beaamt Christian de woorden van zijn oudere broer. “We hebben geen tegenstrijdige belangen en gunnen elkaar alles. Maar er is ook een gezonde strijd tussen ons. Als ik zelf win, ben ik nóg iets blijer.”

Onenigheid af en toe is onvermijdelijk. Met name Jurrian kan behoorlijk van leer trekken als het niet goed gaat. Maar uiteindelijk streven ze allemaal hetzelfde doel na.

Ronald: “Als de naam Haasjes maar bovenaan staat is het goed.”

Dat lukt hen meer dan eens. In augustus namen Jurrian, Ronald en Christian door slim te rijden alle drie een medaille mee naar huis op het NK punten-/afvalkoers. Christian werd zelfs Nederlands Kampioen.

Als je wint, mag je dat vieren, vinden de broers.  

“Wij vinden het mooi om juichend en schreeuwend over de streep te komen. Maar skeeleren is ook ontspanning. Dus daarna gaan de blikjes bier open,” zegt Ronald lachend.

Ogenschijnlijk gaat de sport de jongens heel makkelijk af. Maar om op dit niveau te presteren, is veel training nodig. Best lastig, naast een fulltime baan of opleiding. 

Jurrian: “We trainen elke dag. Nu, vanaf eind oktober tot maart, schaatsen we. En daarnaast fietsen we, zitten op de mountain bike of lopen hard. Voor deze sport moet je een goede conditie hebben en veel uren maken.”

Christian, die door zijn broers weleens versleten wordt als te nonchalant, weet hoe moeilijk het kan zijn jezelf te motiveren voor een training. “Ik moet mezelf soms echt op de fiets slepen. Maar de trainer maakt een schema voor mij, die steekt daar tijd in. Dan moet ik me daar aan houden, vind ik.”

“Wij zijn geen van allen de koning van de training,” geeft Ronald toe. “Dan hoeft het niet te gebeuren. Maar je weet waarvoor je het doet. Als de resultaten goed zijn, geeft het ook een voldaan gevoel.”

Voor Joël, door zijn grote broers liefkozend Jopie genoemd, gaat het plezier voorlopig nog vóór de prestatie. Hij leert vooral door goed naar hen te kijken.

Intussen droomt hij al wel van een titel. “Zij zijn allemaal Nederlands Jeugdkampioen geweest. Ik nog niet.”

Tijd zat. En wie weet, koersen de vier nog eens samen in één landelijk peloton. “Dat zou wel machtig mooi zijn!”, besluit Jurrian.