Isaac en James: de lieve krachtpatsers van Museumpark Archeon

‘De ossen trekken drie ton, maar ik kan ze met één hand tegen houden’

Vrachtvervoerbedrijf, noemen ze zichzelf op social media. Het zal inderdaad niet lang meer duren of Isaac en James zijn helemaal klaar voor het echte werk. Maar eerst nog even oefenen tussen het zo lang gemiste publiek.

“Ik ben heel tevreden. Dit is pas de derde keer dat ik met het juk met ze tussen het publiek loop!” Ossentrainer Fokko Bloema (48) is duidelijk in zijn nopjes met zijn jonge span. “Eind van de winter zijn we daarmee begonnen. Toen ging het park maandenlang dicht.”

Als gevolg van de sluiting door het Corona-virus heeft Fokko nog niet veel kunnen trainen met zijn ossen tussen de bezoekers van Museumpark Archeon, het historisch themapark in Alphen aan de Rijn waar het dagelijks leven vanaf de prehistorie tot en met de middeleeuwen letterlijk tot leven komt.

“De ossen moeten nu het juk en de mensen leren combineren. Ik doe nu niks anders dan routine kweken. We doen elke dag hetzelfde, maar ik maak het steeds iets moeilijker voor ze, door routes te kiezen met meer uitdaging. Ze leren heel snel. Ik heb ze tussen het personeel al een keer voor de kar gehad.”

Een geboren span

“Isaac en James (wiens namen een knipoog zijn naar de beroemde natuurkundigen Newton en Watt en de eenheden voor kracht en vermogen) waren eigenlijk al een span voordat ze hier kwamen. Ze trokken in natuurgebied Planken Wambuis, waar ze stonden voor begrazingsdoeleinden, al steeds met elkaar op,” vertelt Fokko.

De twee halfbroers zijn beide het fokproduct van een Sayaguesa-stier en een Tudanca-koe. Twee van oudsher Spaanse werkrassen, gebruikt voor transport of voor het werk op het land. “Rustige beesten, sterk, met een goed karakter en goede hoorns.” Dat laatste is van groot belang, want “de hoorns zijn hun trekhaak.”

Met twee en een halve maand verhuisden de jongelingen, toen nog stiertjes, naar Archeon. Alwaar hun training direct begon. “Beleren doe je vanaf dag één. Je wilt ze zo snel mogelijk prikkelresistent maken. Wandelen aan het halster door het park tussen de mensen deden we van begin af aan.”

Hoewel niet nodig voor de gezondheid van Isaac en James, besloot Fokko daarbij ook de fles in te zetten. “Het ultieme chantagemiddel,”, lacht hij. “Binnen de kortste keren deden ze alles voor me.”

Isaac en James vormen intussen het derde span van de ossendrijver in Archeon, die al ruim twintig jaar in het park werkzaam is. “Het eerste span kwam getraind uit Frankrijk, met een VHS-band met instructies. Maar ik leerde het vak vooral van mijn voorganger.”  

Fokko leert Isaac en James om te werken met een kopjuk, door hem zelf gemaakt, uit Iepenhout. “Dat is relatief licht, het splijt niet en is makkelijk te bewerken.”

De keuze voor dit type juk is deels bewust. Fokko: “Het kopjuk is het oudste type juk. Het voordeel is dat je hiermee 100 procent gebruik maakt van de lichaamsbouw van de ossen. Een os is een duwdier. Ik denk zelf dat ze meer last hebben van een nekjuk. Maar het is ook maar net hoe je het geleerd hebt denk ik. Ik ben ooit zo begonnen en heb het niet veranderd.”

Een ander voordeel is dat een kopjuk historisch gezien past in alle tijden die het museumpark tentoonstelt, evenals de ossen zelf. “Hoewel ze net íets te groot zijn om helemaal te kloppen.”

De commando’s die Fokko de heren geeft bestaan op dit moment nog deels uit stem, deels uit het tikken met een lange stok. “Dat tikken gaat steeds meer over op gebaren. Alles is gebaseerd op vertrouwen. Ze trekken zo drie ton, maar ik kan ze met één hand tegen houden. Ik had met mijn andere ossen altijd de beste werkdag als ik ze helemaal niet meer fysiek hoefde aan te raken.”

Fokko’s ultieme doel is om uiteindelijk allerlei werkzaamheden op het park met de ossen op te pakken. “Zoals ploegen en eggen. Het hoeft niet snel en efficiënt te gaan. Dan heeft het publiek lekker wat te kijken.”

Zachte karakters

Gelijk met de ossen leert Yvon Zandvliet (24) het vak van ossendrijven van haar leermeester Fokko. Feitelijk aangenomen om te werken met de paarden in Archeon, heeft ook zij intussen haar hart verpand aan Isaac en James.

Yvon: “Ik ben voorheen heel vaak omgeduwd of op mijn voeten getrapt door een paard. Paarden kunnen gemeen zijn. Ossen zijn veel voorzichtiger. Als Isaac en James op me af komen rennen in de wei, hoef ik alleen maar stil te blijven staan. Ze zullen me nooit omver lopen.”

“Ze zijn ook veel socialer,” vult Fokko zijn pupil aan. “Ik denk dat Isaac de leider is, omdat James hem vaak likt. En op stal gaat Isaac altijd als laatste liggen. Maar ze voeren totaal geen strijd om de rangorde. Het enige gevaarlijke is als ze met je willen spelen. Ik vertrouw hun karakter volledig en heb nog nooit agressie gezien. Maar hun vaardigheden en speelsheid vertrouw ik nog niet.”

Bang voor de hoorns is Fokko nooit. “Wél voorzichtig. Ik krijg wel eens een hoorn tegen me aan, maar ze zijn heel omgevingsgevoelig en weten heel goed waar hun hoorns zitten.”

Dat blijkt, wanneer de broers op stal behendig hun koppen door het open luik naar buiten manoeuvreren, zonder dat de hoorns de wand raken.

Op stal staan ze overigens wel altijd vast. “Voor de rust,” zegt Fokko nuchter. “De stal is hun veilige plek. Vergelijk het gevoel dat een kind heeft bij het zien van zijn slaapkamerdeur. Een os is geen paard. Een koe gaat ook of liggen of eten.”

Om lekker te spelen en uit te razen komen Isaac en James dagelijks in de wei. Een mooie gelegenheid voor hun trainers om de dieren eens even lekker te borstelen. De imposante dieren gaan er heerlijk voor staan en laten zich gewillig overal aanraken. Het is behalve een prachtig gezicht ook een heel belangrijk contactmoment.

Fokko: “Poetsen doen we echt voor hen. Je voelt ze overal even, weet of er iets anders is. En het is een manier om ze te prijzen. Het maakt ze direct rustig. Het is veel meer dan een beloning. James is de knuffelpot van de twee. Soms legt hij zelfs zijn hoofd op mijn schouder.”

Samenwerking

Hoewel Yvon nog volop aan het leren is, doen Fokko en zij de verzorging van Isaac en James volledig samen.

“Door de Corona-crisis konden we elkaar twee maanden niet zien. Maar we hadden vrijwel dagelijks contact over de dieren,” zegt ze.

De twee dragen namelijk tevens de verantwoordelijkheid voor een hoop andere dieren in Archeon, waaronder een Fjordenpaard, een ezel, drie Hollandse landgeiten, twee hoogbejaarde Gasgonne-varkens en een stuk of veertig kippen. “Allemaal dieren die de mensen vroeger ook hadden en waar ik een verhaal aan kan ophangen.” Een taak die Fokko op het lijf geschreven is. De markante ossendrijver van Archeon legt heel makkelijk contact met de bezoekers en geeft maar wat graag tekst en uitleg over het park en de dieren. Isaac en James voorop natuurlijk!

Moe en tevreden na de succesvolle training zakken de ossen met een volle buik en een diepe zucht onderuit in het stro. En hun trainers? Die kruipen er lekker tegenaan. Een topteam in ruste.

[Een os is een gecastreerde stier. Het is een van de oudste door de mens gebruikte trekdieren en erg sober in onderhoud – immers een herkauwer. Ossen werden in Midden-Europa al in de 6e eeuw voor Christus gebruikt in de landbouw. In Nederland zijn ze zeker tot aan het eind van de middeleeuwen gebruikt voor transport en werk op het land. Door castratie is het mogelijk de kracht van het dier ten dienste van de mens te stellen. De dieren krijgen er bovendien een gelijkmoediger karakter door, waardoor zij beter als werkdier te gebruiken zijn. Door de verminderde testosteronproductie groeien ossen langzamer dan stieren maar worden wel zwaar en gespierd. Isaac en James zijn gecastreerd toen ze vijf en een halve maand oud waren. Fokko: “Als je het heel vroeg doet, heb je kans dat de botten niet helemaal uitharden. Als je het heel laat doet, zijn ze al stier geworden voordat je het doorhebt en wordt het gevaarlijk.”]