Gezocht: sterker, niet soepeler!
‘Denk als fokker na over de anatomische variabelen’
Sinds de mens duizenden jaren geleden begon met het domesticeren en fokken van paarden, zijn er meer dan 500 rassen ontstaan. Maar de kwaliteit van onze paarden is er niet per se op vooruit gegaan, gegeven de vele genetische defecten die Zefanja Vermeulen tegenkomt bij de paarden op haar snijtafel. Zijn fokkers zich wel voldoende bewust van anatomische variabelen of is het uiterlijke plaatje belangrijker? Bit zocht het uit.
“Alles dat vanuit evolutie is ontstaan heeft vorm en functie. Door migratie ontstonden er verschillende groepen paarden die zich aanpasten aan het milieu en de leefomgeving. De natuur maakte daarbij een zuivere selectie. Paarden kozen zélf voor behoud van sterke eigenschappen”, vertelt Zefanja Vermeulen (48).
Als eigenaar van Equine Studies is Zefanja gespecialiseerd in kennis over biomechanica en anatomie van paarden. Wat haar uniek maakt, zijn de ‘whole horse dissections’, waarbij een compleet paard op de snijtafel ligt. Ze werkt nauw samen met de Australische Sharon May Davis, in de wandelgangen wel de ‘bonelady’ genoemd.
De wereldwijde kennis over anatomie en biomechanica is voortdurend in ontwikkeling. Ook Zefanja en Sharon doen tijdens hun snijsessies elke keer nieuwe ontdekkingen.
Zefana: “Er is veel bekend, maar niets is zeker. Vergelijk het met een tijdlijn met informatie; wat nu bekend is, wordt continu aangepast, aan de hand van nieuwe opgravingen en DNA-onderzoek”.
Het verhaal wordt dus steeds completer, waardoor de dames een steeds beter beeld krijgen van het paard vóór en ná domesticatie. En vooral: de invloed die de mens daarop heeft gehad.
Het belang van kennis over anatomische variabelen
Door de eeuwen heen zijn vaak Arabische paarden gebruikt om een ras te veredelen en te vergroten. Dat gebeurt nog steeds. Maar meestal wordt daarbij geen of onvoldoende rekening gehouden met de anatomische variabelen van de verschillende rassen.
“Elk ras heeft dominante factoren. Het is belangrijk dat je als fokker weet wat die zijn. Het schouderblad van een KWPN’er is bijvoorbeeld rechthoekiger dan dat van een Fjord. Ook heeft een Fjord een veel dikkere vetlaag, omdat hij oorspronkelijk uit koud gebied komt. Andersom zijn dunne spieren, horende bij een warm klimaat, niet gemaakt voor koude omstandigheden. En de staart van een Arabier is zo dun vanwege warme temperaturen. Mensen zijn zich vaak onvoldoende bewust van deze anatomische verschillen. Er wordt niet genoeg over nagedacht”, aldus Zefanja.
“Kruisen is op zich geen slecht idee. Het hangt heel erg af van je fokdoel. In Zweden hebben we een ‘mixed breed’ op tafel gehad, een vaw-kruising. Die had aan alle vier de benen verschillende griffelbeentjes. Als kinderpony zal hij daar geen last van hebben gehad. Maar de kwaliteit van een springpony had hij niet”.
Toch kunnen bepaalde kruisingen behoorlijk verkeerd uitpakken. Zoals bijvoorbeeld de Mini-Shet, die steeds kleiner en kleiner gefokt wordt. Zefanja heeft er een uitgesproken mening over.
“Ik vind het schrijnend. Het leidt tot misvorming. De pony’s zijn volledig uit proportie. De beentjes zijn kleiner dan het lijf en de hoofdjes zijn veel te klein. Het kán gewoon niet. De luchtpijp of de tanden komen gegarandeerd in de verdrukking”. Zo heeft Zefanja een schedeltje liggen van een minipony waarbij de achterste kiezen door de oogkassen heen zijn gegroeid. Het behoeft weinig verbeelding wat een pijn dit diertje gehad moet hebben.
Ze pleit dan ook om een fokdoel aan te passen op de anatomische variabelen. “Van een aantal verschillen zal een paard geen last hebben. Maar grof met fijn materiaal kruisen levert soms écht problemen op”. Ook van een ‘heet’ karakter in een ‘koud’ lijf kan een paard last hebben. “Arabo-Friezen bijvoorbeeld; zijn hoofd, zijn karakter, is te heet voor zijn lijf. Gedrag en fysiek zijn geen goede combi”.
Risico op genetische defecten
Onze gedomesticeerde paarden hebben vandaag de dag te kampen met een aantal serieuze genetische defecten waar de mens verantwoordelijk voor is. Dwerggroei bij de Mini-Shetten is er één, maar denk ook aan hypermobiliteit bij IJslanders en KWPN’ers (waarbij meerdere gewrichten in het lichaam een grotere beweeglijkheid hebben dan gebruikelijk). Een paard kan nog zo raszuiver zijn, maar hoe zuiver blijft het ras, kun je je afvragen.
Een van de meest kwalijke defecten is het ontbreken van de verbindingen van de lamellen (Nugal Ligament Lamellae, de peesachtige structuur die zich bevindt tussen de halswervels en de band die over de wervelkolom loopt) naar C6 en C7. Onze gedomesticeerde paarden hebben zodoende een zwakke rug en nek en lopen daardoor een grotere kans op artrose in de lage halswervels, spieratrofie en problemen in het zogenaamde CTO-gebied (de overgang van halswervelkolom naar borstwervelkolom). Daarnaast lopen er steeds meer paarden rond met misvormde halswervels C6 of C7 (Equine Congenital Vertebra Malformation). Vooral bepaalde Engels Volbloed-lijnen en alle kruisingen met Engels Volbloed lopen daarop een grote kans.
“De mens heeft in de duizenden jaren dat we paarden domesticeren en fokken het paard alleen maar soepeler gemaakt, niet sterker”, stelt Zefanja. “Dit zijn defecten die wíj erin hebben gefokt”.
Toch zijn er nog steeds paarden op de wereld vrij van dergelijke malformaties. Dieren die nog dicht bij het oerpaard staan. Maar ze zijn schaars. Een voorbeeld is de Bosnian Mountian Horse.
Bosnisch Bergpaard als levende bron van informatie
In 2017 kregen Zefanja en Sharon een Bosnische merrie op de snijtafel. Beiden waren na deze ervaring om en Zefanja besloot om zelf deel te gaan nemen aan het fokprogramma van de BMH, om het ras te behoeden voor uitsterven. Afgelopen voorjaar werd bij haar het eerste veulen geboren.
“Deze paarden hebben de kenmerken van primitieve paarden (in totaal maar liefst 34). Doordat bij hen de lamellen wél doorlopen tot C7 hechten de nek- en rugspieren goed aan en is de volledige rugfunctie er nog. Daarbij hebben ze een extra ligament (pees) naast het griffelbeentje, waardoor ze heel sterk en stabiel zijn en minder kans lopen op blessures”, legt ze uit. “Daarbij is de biomechanica van de BMH veel zuiverder. De hakken zwaaien niet uit en het achterbeen stapt om de ribbenkast heen”.
Zefanja heeft een heel duidelijk missie. “Mijn doel is het in beeld krijgen hoe groot het bestand is van rassen die deze kenmerken nog hebben. Anders krijgen we meer van hetzelfde. De kwaliteit van de paarden laat nu te wensen over. Het huidige paard moet sterker en steviger. Niet soepeler”.
Foksters aan het woord
Barock Pinto
In 2016 werden bij Claudia Vijselaar (49) de eerste twee Barock Pinto-veulens geboren, beiden kruisingen Fries x zwart platenbont KWPN. Drie jaar later lopen er bij Claudia vier Barock Pinto’s rond, waaronder de zelfgefokte elitemerrie Guusje van ’t Vijzeltje.
Claudia: “Mijn fokdoel is om een functioneel en harmonisch platenbont zwart goed maar vooral sterk gebouwd gebruikspaard met voldoende bloed en aanleg voor de sport te fokken. De Barock Pinto vertoont veel overeenkomsten met de Fries, maar we willen een sterker achterbeen, stevigere gewrichten en een grovere kaaklijn met genoeg ruimte voor de luchtpijp. Zelf heb ik het oude type Fries gebruikt. Inmiddels is er een groot verschil tussen het oude en het moderne type Fries”.
“Om ergens te komen, moet je breed inzetten. Daar ik een beginnende fokker ben, hoop ik over een jaar of tien á vijftien te kunnen zeggen dat mijn fokresultaten een positieve bijdrage hebben geleverd aan de ontwikkeling van een sterk en stabiel gebouwd gebruikspaard”.
“De komende jaren zal ik kritisch naar mijn eigen fokproducten blijven kijken; hoe ontwikkelen die zich en waar kan ik die eventueel verbeteren. Dat lamellenprobleem is wel een dingetje. Het zet me aan het denken. Ik vraag me af hoe we dat terug zouden kunnen draaien. Je hebt als fokker een verantwoordelijkheid. En daar waar de kennnis ophoudt, begint de ellende”.
Eenigenburger
Hobbyfokster Hanny Nap (50) begon samen met vriendin Patricia Hes vier jaar geleden met het fokken van wat zij Eenigenburgers noemen, een nieuw type gangenpaard met een barokke uitstraling. Daartoe hebben Hanny en Patricia natuurtöltende paarden (IJslander en Rocky Mountain Horse) gekruist met onder meer Fjord, Tinker en Groninger.
Hanny: “In een Eenigenburger zit minstens 75% gangenpaard-bloed. De andere 25% kan van alles zijn, om kleur, grootte en/of behang te verkrijgen”.
“We willen een groot gangenpaard, liefst met een bijzondere kleurstelling en een betrouwbaar karakter, met een stoer en breed uiterlijk. Ik heb zelf rugproblemen, maar vind mezelf vrij groot op een IJslander, al ben ik niet zwaar en kunnen ze me makkelijk dragen”.
“Ik vind dat je als fokker wel moet blijven bij wat je wilt. Wat wij doen is een weloverwogen keuze. De reacties vanuit de verschillende stamboeken zijn positief. Ik heb niet die specifieke anatomische kennis, maar in principe geldt natuurlijk altijd hoe gezonder hoe beter! Gevoelsmatig zou ik geen heel lang gelijnd paard met een IJslander kruisen. Bovendien zijn veel front en een korte rug nodig voor een goede tölt.”
“Er is nog geen Eenigenburger onder het zadel. Het is daarom moeilijk te zeggen of we de ‘ultieme Eenigenburger’ al gefokt hebben. Het kan wel een generatie of twee á drie duren”.