Kunstschilder Wim Romijn

Zonder een druppel boerenbloed in de aderen groeide de Groningse kunstschilder Wim Romijn (zijn leeftijd houdt Wim graag voor zichzelf) uit tot een internationaal befaamde paardenschilder.  

‘Mijn werk is een eerbetoon aan het paard als fenomeen’

Paardenzot, zo luidt de titel van een van Wim’s boeken. Zot op paarden is hij zeker. Wim: “Álle paarden zijn mij even dierbaar.”

Geld voor rijles was er in zijn jeugd niet. Dus zocht de kleine Wim, die opgroeide op de Utrechtse Heuvelrug, naar andere manieren om in contact te komen met paarden. “Als jongetje maakte ik urenlange boswandelingen met mijn teckel, om de boomslepers op de Leusderheide aan het werk te zien, te aaien en zoenen.”

Later werd hij vrijwilliger bij een ponyclub en ging in de leer bij een hoefsmid. Alles om maar in de buurt te kunnen zijn van de zo geliefde viervoeters.

Evenzo verzot is Wim op schilderen. Maar hoewel hij reeds van kinds af aan het landleven vastlegde, durfde hij paarden lange tijd niet aan.

“Pas begin jaren ’80 maakte ik mijn eerste, een aquarel van een boomsleper. De verhoudingen van paarden zijn heel lastig.”

Nadat hij een kalender illustreerde voor een veevoederfabrikant ging het snel. “Er volgde een interview in De Boerderij, waarin ik mensen opriep die nog met paarden werkten.”

Honderden boerenbedrijven zou Wim bezoeken, “Boeren die in het verborgene leefden en vaak gewoon niet wilden veranderen.” Met een boekwerk vol aantekeningen toog hij vervolgens huiswaarts om zijn schetsen uit te werken.  

Er verschenen diverse boeken met Wim’s werk, waarvan Het boerenpaard, de laatste omgang misschien wel de bekendste is. “Gouden jaren. Er was heel veel belangstelling. Veel mensen hadden het werken met paarden zelf nog meegemaakt.”

Wim’s schilderijen, of het nou olie-, acrylverf, gouache of – bij voorkeur – aquarel betreft, kenmerken zich door een sterk anekdotisch karakter. Bij elk onderwerp vertelt hij een verhaal, op een speelse manier en met veel humor.

Toch kaart de illustrator wel degelijk ook wantoestanden aan, zoals ondeugdelijke en gevaarlijke omheiningen. “Ik ben zeer betrokken bij dierenleed en probeer alles te doen in de hoop dat mensen ingrijpen. Want vaak weten velen ervan, maar slechts weinigen doen iets.”

Het succes van zijn kunst stelde hem in staat om uiteindelijk zelf paardeneigenaar te worden, van twee Arabische paarden. “Wat me door sommige mensen van het trekpaarden stamboek kwalijk werd genomen. Maar die paarden hebben zó’n nobel karakter.”

Zo ook Marlies, de Gelderse fokmerrie waar Wim een tijd lang voor zorgde. “Zij betekende voor mij veel meer dan voor de eigenaar. Zij waakte over mij.” De tijd van boeken en exposities heeft hij inmiddels achter zich gelaten. Maar een ware kunstenaar blijft zijn leven lang creëren. “Tot mijn laatste ademtocht. Mijn werk is een eerbetoon aan het paard als fenomeen.”