Reptielendeskundige Sterrin Smalbrugge: “Reptielen zijn net zoals wij”

Ze maakt televisieprogramma’s, theatershows en schrijft boeken. Alles om de wereld een betere plek maken voor dieren. Een beste opgave voor iemand die eigenlijk heel introvert is. Door haar deelname aan het televisieprogramma Expeditie Robinson rekende ze af met haar angst voor mensen en werd ongemerkt een voorbeeld voor velen. De helft van het jaar woont Sterrin in Spanje, bij haar vriend Óscar. Maar écht thuis is ze in het Twentse Rijssen. Bij haar neefjes, hondje Rocky en Oma Dien, aan wie ze haar nieuwe reptielenboek voor volwassenen opdraagt.

“Ik voel me meer Twents dan Nederlands. Ik spreek zelf niet goed Twents, maar vind het fijn als mijn familie het spreekt. Voor mijn werk moet ik vaak in Amsterdam zijn. Daar ben ik als een vis op het droge. Laatst liep ik daar en scheurde mijn papieren tas met boeken kapot. Iedereen liep door. Ik weet zeker dat hier de eerste persoon die langs kwam me zou helpen. Het gedag zeggen tegen elkaar, de kleinschaligheid. Dat mis ik in de Randstad. En natuurlijk de natuur. Ik ben heel graag in het Haaksbergerveen. Daar zitten veel adders en levendbarende hagedissen.

Op jonge leeftijd was ik al bezig met de natuur. We woonden vlakbij de bosrand, dichtbij mijn pony Nora en Oma Dien. Daar was ik altijd te vinden. Ik lunchte elke dag bij haar. Ze vertelt vaak een verhaal over mij in het tuincentrum. Ik was nog geen twee dat ik daar liep met mijn ouders en riep: “Kijk, zo’n bonte salix heeft Oma ook!”. “Wat een wieze henne!,” zeiden de mensen. Mijn oudste neefje is net zo. In het park eikeltjes oppakken en blaadjes bekijken. Het zit er gewoon al in.

Ik ben behoorlijk streng christelijk opgevoed. Maar het geloof is misschien tien procent van mijn jeugd. Er was thuis veel ruimte voor mijn passie voor dieren en de natuur. Zo had ik als kind een konijnenfokkerij in de achtertuin. Met mijn vader bouwde ik de hokken en samen reisden we heel Europa door om raskonijnen op te halen. Mijn dierbaarste jeugdherinneringen zijn de buitenritten die ik maakte op Nora, terwijl hij mee ging op de mountainbike. Nora aan het briesen, mijn vader met een big smile. Fantastisch!

Leren op school vond ik leuk, maar het omgaan met andere kinderen lastig. Hoe hard ik ook mijn best deed, ik voelde me altijd de rare, het buitenbeentje. Ik was stil en introvert en las liever De Gebroeders Leeuwenhart dan dat ik met anderen ging spelen.

In mijn pubertijd heb ik hard geprobeerd om mee te doen en uitgaan leuk te vinden. Maar ik had geen gevoel voor ritme, kon niet dansen. En elkaar verstaan boven de muziek uit lukte niet. Wat doe ik hier?, dacht ik. Maar ook: Waarom kan ik niet normaal zijn?

Oma Dien was er altijd voor mij. Ook als ik dikke tranen had om het anders zijn. Ze is zelf gepest in haar jeugdjaren, maar had schijt aan alles. Dat doorzettingsvermogen, het trouw blijven aan wie je bent en je passie volgen, dat heb ik van haar. Als ik in Nederland ben, eet ik elke maandag bij haar. Ze is zó lief en zorgzaam. Dan maakt ze speciaal mijn lievelingsmaaltje, witlof in bladerdeeg. Als verrassing heb ik mijn nieuwe boek aan haar opgedragen.”

Leven in de geest van Steve Irwin

“Met mijn vader keek ik naar de programma’s van Steve Irwin (bekend als The Crocodile Hunter, red). Door Steve ging ik nog meer van reptielen houden. Maar het hek was pas echt van de dam na een bezoek aan het Noorder Dierenpark, in de eerste klas van de middelbare.

Kinderen van een andere school mochten daar een slang vasthouden. Een koningspython. Toen zij weggingen, ben ik letterlijk naar die verzorger toe gerend om te vragen of ik dat ook mocht. “Dat is niet geboekt,” zei hij. “Maar meneer, u snapt het niet! Ik móet die slang vasthouden,” riep ik. Het mocht gelukkig. Ik was meteen verliefd. Voelde het in mijn hele lichaam, in elke vezel. En ik wist intuïtief direct hoe ik met haar moest omgaan.

Ik wilde alles over reptielen weten. Ik las heel veel en keek documentaires. Helaas mocht ik geen reptielen van mijn ouders. Dat stond te ver van hun bed. Maar mijn vader ging wel met me mee naar mensen die slangen te koop hadden bijvoorbeeld. Die vond ik via Marktplaats.

De dag dat Steve overleed herinner ik me nog goed. Ik was twaalf. Dit kan niet waar zijn, dacht ik. Hij was mijn rolmodel, mijn voorbeeld, mijn allergrootste held.

Op die dag heb ik symbolisch aan mezelf, de dieren en aan Steve beloofd dat ik zijn werk zou voortzetten. Dat is mijn levensmissie geworden. In die belofte leef ik elke dag. Het is een keuze die ik heb gemaakt en waar ik intens blij van word.

Reptielen zijn eindeloos fascinerend en ze vervullen een enorm belangrijke rol in het ecosysteem. Toch weten we nog maar heel weinig over ze. Veel minder dan over vogels en zoogdieren, terwijl er veel meer reptielen zijn. Maar omdat ze niet zo charismatisch zijn als leeuwen of panda’s krijg je niet zo makkelijk geld om ze te onderzoeken. Zelfs de wetenschap maakt dat onderscheid. Ik kan niet tegen dat onrecht.   

In de media wordt vaak een beeld geschetst van reptielen dat aantoonbaar niet klopt. De nadruk wordt gelegd op ‘zó giftig, zóveel tanden, zó sterk’. Waarom vertel je niet dat babyslangetjes in het ei met elkaar communiceren door hun hartslag, denk ik dan. Dat groene leguanenbroers hun zussen beschermen en dat soms zelfs met de dood moeten bekopen. Of dat krokodillenouders de allerbeste ouders zijn.  

Ik wil laten zien dat reptielen niet anders zijn dan jij en ik en juist hun zorgzame kant belichten. Want als wij ons met hen kunnen identificeren, gaan we vanzelf van ze houden. Zoals Steve zei: “Waar je van houdt, dat wil je redden.”

Stel, je ziet niet wat ik zie, dat ze ontzettend interessante, mooie, tedere en liefdevolle dieren zijn. Dan nog zou je ze moeten beschermen, vanwege de balans waar zij voor zorgen in het ecosysteem en alle medicijnen die ze ons geven. Sommige soorten gif zijn zelfs in staat kankercellen kapot te maken!”

Zijn wie je bent

“Tot voor kort was ik enorm mensenschuw. De telefoon nam ik liever niet op en als afspraken niet doorgingen was ik opgelucht. Voor optredens in theater of op televisie was ik zo zenuwachtig dat ik dagen van tevoren alleen maar kon overgeven.

Maar ik wist dat ik de mensen op moest zoeken om mijn boodschap te verspreiden. Dat het werkt wanneer mensen iemand zien die zo enthousiast is over reptielen.

Deelnemen aan Expeditie Robinson was voor mij de ultieme vorm van shocktherapie. Ik heb er mijn zelfvertrouwen en het plezier in omgaan met mensen gevonden. Ik ervaarde daar dat het ok is om introvert en verlegen te zijn. Dat je geen honderd vrienden hoeft te hebben om een volwaardig persoon te zijn.

Nog steeds krijg ik berichten van mensen, volwassenen en kinderen, die zichzelf daarin herkennen. Ik ben heel blij dat ik een positieve rol mag spelen in hun mentale gezondheid. Dat ik kan laten zien dat je mag zijn wie je bent.

Ik kan nu eindelijk genieten van mijn werk. Een gezonde spanning voor optredens blijft, maar ik ben er niet meer zo ziek van. Ik weet dat ik het kan en dat het wel goed komt. Van nature sta ik niet snel stil bij wat ik allemaal doe en hoe gaaf het eigenlijk is. Dat probeer ik nu wel meer te doen. Maar vaak zie ik alleen maar wat er beter kan. Twentse nuchterheid denk ik.

In Nederland en vooral in Rijssen word ik regelmatig herkend. Maar in Spanje kent niemand mij. Daar kan ik opladen en vind ik mijn rust. Ik woon daar samen met Óscar in een oud stenen herdershuisje in de Sierra Nevada. Echt in the middle of nowhere. We gaan er honderd jaar terug in de tijd. Een hele fijne manier van leven met weinig prikkels. Ik houd van die kneuterigheid.

Ik had nooit verwacht dat ik zo iemand als Óscar zou vinden. Ik ben ambitieus, werk veel en zal niet mijn passie op een lager pitje zetten voor een partner. Maar hij is net als ik. Als wij op vakantie gaan, gaan we niet aan een zwembad liggen, maar op zoek naar reptielen. Daar moet iemand maar zin in hebben. Sinds kort is er trouwens een hoefijzerslang bij ons komen wonen. Soms als ik de was aan het ophangen ben komt ze voorbij kruipen. Af en toe werkt ze een gekko naar binnen. Daar hebben we er heel veel van in huis. Zij eten de muggen en vliegen op.

Voor mijn gevoel houd ik soms acht ballen tegelijk in de lucht. Eigenlijk is het behalen van mijn doctoraat, waar ik ook nog mee bezig ben, al een fulltime job. Mijn volgende doel is een internationale show op televisie. Maar daarin wil ik wel dicht bij mezelf kunnen blijven. Ik ben niet groot, stoer en sensationeel en wil dat ook niet zijn. Ik denk dat je juist door bij die gevoeligheid, tederheid en lieflijkheid te blijven veel meer mensen kunt bereiken. Over vijf jaar? Dan ben ik Doctor. Hopelijk Doctor Lopez (lacht). Maar dan moet Óscar me wel eens  gaan vragen. Ik mis hem enorm als ik in Nederland ben. Toch ligt mijn hart nog steeds hier, in Twente. Vanuit het buitenland videobel ik bijna dagelijks met mijn neefje. En met Rocky, mijn zeventienjarige dwergpoedel. Terwijl die doof en blind is. Maar dat moet.”