‘Die ga ik écht niet zoenen
Dan maar geen prins!’
altijd dezelfde grap
de afkeer
de walging
bij alleen al de gedachte
het is genoeg
hij kan niet meer
wil niet langer
meedoen met dit sprookje
voor hem geen vrouwelijk schoon
verlangend naar de liefde
hij moet eruit
uit die fucking vijver
een visser
tuurt naar zijn dobber
blind
voor de wereld
om hem heen
nu of nooit
denkt de kikker
hij waagt de sprong
en pakt de visser
vol op de bek.