Working Equitation is teamwork
“Onbewust train je op een manier waardoor je paard langer heel blijft”
Wat ooit begon als demonstratiesport van Zuid-Europese cowboys, groeide uit tot een heuse discipline, die intussen in vele landen bedreven wordt. Ook in Nederland ontdekken steeds meer mensen ‘Working Equitation’. Hoog tijd om deze veelzijdige tak van paardensport eens nader te onderzoeken! Verslag van een inspirerend gesprek met Ton en Aletta van Team Duivenvoorden, die onlangs Nederlands kampioen werden. Onder toeziend oog van Smokey..
De passie voor paarden is voelbaar in het huis van Ton (53) en Aletta (46) Duivenvoorden in Coevorden. De lange entree hangt vol met foto’s en in de grote woonkeuken hangen prachtige paardenportretten. Deze mensen leven voor de paardensport, en niet in het laatste geval voor de Working Equitation.
Hoewel de overkoepelende vereniging in Nederland nog maar vier jaar bestaat, is WE als sport in korte tijd steeds populairder geworden.
“De sport groeit enorm hard,” bevestigt Aletta, jurylid op WE-wedstrijden. “Mensen komen uit alle lagen van de paardensport. Uit de western, de dressuur, maar ook gewoon recreatie- of manegeruiters.”
Het is tekenend voor het brede karakter van de sport, die door alle ruiters en amazones te beoefenen is, met elk type paard.
De oorsprong van WE, ofwel ‘functionele dressuur’, ligt bij de cowboys, de vaqueros, in Zuid-Europa, waar de cowboys al eeuwen op dezelfde manier in het dagelijks werk de dingen doen met hun paarden. Tot op de dag van vandaag, omdat het vaak simpelweg niet anders kan. “Als je koeien moet drijven in de bergen, heb je niets aan een quad,” zegt Ton droog.
In de jaren negentig begonnen een aantal van hen met het geven van demonstraties, waarbij ze hun kunsten vertoonden aan het publiek. Een en ander groeide uit tot een heuse competitie en in ’98 vond het eerste EK Working Equitation plaats (in?).
Maar koeien drijven is gelukkig nog ver weg voor de beginnende WE-beoefenaar. Dat wordt alleen gedaan bij de hogere nivo’s.
WE bestaat feitelijk uit vier onderdelen, namelijk de dressuur, de stijltrail, de speedtrail en het runderwerk.
“De laagste klasse, de introductieklasse, rijdt een dressuurproef die vergelijkbaar is met een B-proef en een stijltrail, een obstakelparcours. Dat rijd je in stap of draf,” legt Aletta uit.
Bij obstakels moet je bijvoorbeeld denken aan een slalom, een klein sprongetje, een bruggetje of achterwaarts terug tussen twee balken nadat je een bel hebt geluid. Naarmate het nivo hoger wordt, wordt de trail steeds moeilijker en komen er obstakels bij, zoals de poort.
“Daarna volgen de klasses WE 1, vergelijkbaar met L/M-nivo, de WE 2, vergelijkbaar met Z-nivo, de WE 3, de subtop en de WE 4, de masterclass. De laatste klasse rijdt 1-handig.”
Typische oefeningen waar je als WE-combinatie op traint, zijn een wending om de voorhand, zijwaarts (over balkjes), achterwaarts en veel en snel schakelen. En dit alles zónder druk!
Ton: “Je wordt beoordeeld naar ontspanning. Er is geen plaats voor rek-en trekwerk. Of je nou wilt of niet, je wordt gedwongen tot samenwerking met je paard. Je móet je paard soepel trainen en het mee laten denken, zodat het op eigen benen kan lopen. Onbewust train je daardoor op een manier waardoor je paard langer heel blijft. En het mooiste is dat de paarden het leuk vinden om te doen.”
Aletta vult aan: “Alles werkt toe naar het 1-handig kunnen rijden, waarbij alles op houding en zit gebeurt. Het gaat uiteindelijk om balans, om gedragenheid.”
Dit maakt WE tot een uiterst paardvriendelijke sport, waarbij letterlijk plaats is voor iedereen en voor elk ras en type paard. Op WE-wedstrijden houdt de jury bij de beoordeling bovendien rekening met rastypische kenmerken.
Omdat WE haar oorsprong vindt in Zuid-Europa, zie je van oudsher veel Lusitano’s in de sport.
“Maar een goed WE-paard heeft geen ras en geen kleur,” aldus Ton. “Uiteindelijk kun je van elke schillenhit een bodybuilder maken. Het moet gehoorzaam zijn en willen werken voor de baas, maar het ook leuk vinden om mee te denken. Het moet niet bang zijn, maar wel een beetje gevoelig zijn, attent zijn op de hulpen en bewust zijn van zijn lijf. En het moet goed kunnen verzamelen.”
Ton’s beste paard is op dit moment de hengst Staccato, een Frederiksborger. Oospronkelijk gefokt als oorlogspaard in Denemarken, is het niet moeilijk te geloven dat WE dit ras goed ligt. “Maar ik moet hem blijven rijden, erbij houden.” Vertelt Ton. Hij mijmert: “Ik denk dat dit de ideale sport voor Smokey was geweest. Die was er beter in geweest dan Staccato.”
Op wedstrijden zien Ton en Aletta genoeg paarden voorbij komen die je misschien niet snel zou verwachten in deze sport. Zo kent Ton een Haflinger x Quarter en een Welsh Cob in het Duitse team en is er zelfs een trekpaard dat daar op hoog nivo meedoet. Een Fransman doet mee met zijn Camarque. “Die legt het dan af in de dressuur, maar haalt het weer in met de trail en de speedtrail,” zegt Ton.
Maar ook als je niet zo wedstrijd-minded bent, zijn er genoeg mogelijkheden om WE te kunnen bedrijven. Ton organiseert bijvoorbeeld regelmatig trainingen en clinics, waarbij jij en je paard kunnen kennismaken met de discipline.
Ook op traditionele maneges, waar de paarden dag in dag uit hetzelfde rondje lopen, heeft Ton al een aantal keren een trail uitgezet. “Ineens staan daar allemaal obstakels in de bak waar ze iets mee moeten. Zelfs het meest stijve manegepaard wordt dan wakker en krijg je lekker aan het lopen!,” illustreert Ton nog maar eens de meerwaarde voor de paarden. “En het normaal gesproken lastigste paard blijkt hierin de beste!”
Ton ziet de wedstrijden als een training die toevallig beoordeeld wordt. En hij lijkt niet de enige die er zo tegenaan kijkt. Binnen de ring is er dan wel fanatisme, maar erbuiten heerst er grote saamhorigheid binnen de WE-gemeenschap. Deelnemers gunnen elkaar stuk voor stuk het beste, waarschuwen elkaar voor moeilijke onderdelen en iedereen klapt voor elkaar.
“Op het EK in München stond de bondscoach van Portugal het Zweedse team les te geven en sprong hij en passant nog even op een paard van één van de Italianen om het voor te doen,” schetst Ton de gemoedelijke sfeer.
Echte voorbeelden heeft Ton niet. Maar hij kijkt het liefst naar deelnemers uit het veld: “Die zijn handiger, in de uitvoering sneller, natuurlijker, minder nagedacht. Je kunt zien dat zij dagelijks onbewust dit werk met hun paard doen.” (voorbeeld?)
Voorlopig blijft de spoeling op het hoogste nivo dun. Ons land heeft pas dit jaar voor het eerst deelgenomen aan het EK. En buiten Ton zijn er in Nederland slechts drie anderen die op hetzelfde masternivo acteren.
In het opleiden en trainen van opvolgers is een belangrijke taak weggelegd voor Ton, die door velen gezien wordt als ambassadeur van de sport in Nederland, al wil hij daar zelf niet veel van weten.
Ton: “Ik hoop oprecht dat er in 2018 op het WK in Italië tien ruiters beter zijn dan ik. En ik zou het een eer vinden als daar een pupil van mij bij zou zijn.”
Vanaf de wand kijkt een imposante schimmelhengst trots de keuken in. Het is Smokey. Als je goed luistert, hoor je hem zachtjes snorren: ‘Goed gedaan baas..’.